Zoeken in deze site

Verwerking zandasfalt - Uitvoering

Zandasfalt voor filterlagen of (tijdelijke) taludbekleding moet met zorg worden behandeld en moet daarom schoon worden opgeslagen in (geïsoleerde) bunkers of een inrijbak.

Bekledingen worden alleen boven hoogwater aangebracht, filterlagen worden boven gemiddeld laagwater toegepast. Voor de verwerking wordt meestal een hydraulische kraan gebruikt. Het materiaal wordt in één laag over de volle benodigde dikte aangebracht.

Zandasfalt voor filters wordt meestal niet verdicht. Alleen een lichte verdichting door aandrukken met de bak van de kraan is aan te bevelen. De kans op scheuren en ongelijke vervormingen als gevolg van naverdichting door golfklappen wordt hiermee voorkomen. Zandasfalt voor bekledingen moet direct na profilering worden verdicht met lichte statische rollen en lichte trilwalsen. Het verdichten mag niet te lang worden voortgezet, omdat het afgekoelde zandasfalt gevoelig is voor het ontstaan van scheuren.

De levensduur van zandasfalt kan aanzienlijk worden verhoogd door vulstof aan het mengsel toe te voegen. Dit gaat echter wel ten koste van de flexibiliteit, verdichtbaarheid en de doorlatendheid van het asfalt.

Aan zandasfalt dat wordt toegepast als kernmateriaal en perskade worden minder strenge eisen gesteld voor transport en opslag dan aan andere asfaltmengsels. Dit heeft te maken met de minder hoogwaardige en tijdelijke erosiebestendige toepassing van het materiaal.

Het zandasfalt kan in bulk worden opgeslagen. Bij grote depots kan de afgekoelde schil met onderliggend warmer materiaal worden gemengd. Het moment van verwerken is ook niet kritisch. Materiaal in depot blijft nog een à twee weken verwerkbaar door het lage warmtegeleidingsvermogen. Zandasfalt wordt ook in depot gezet om tot een gewenste verwerkingstemperatuur af te koelen. Het bitumen in zandasfalt veroudert wel sneller dan in andere mengsels. Dit wordt veroorzaakt door de dunne bitumenfilm om de zandkorrels en de open structuur van het mengsel. Zowel de warmte als de oxidatie aan de lucht hebben daardoor meer invloed. Het zandasfalt wordt gestort uit het transportmiddel en verwerkt met een bulldozer of een hydraulische kraan. Door het verwerken in bulkhoeveelheden kan het asfalt in de tijzone worden aangebracht; het moet wel bijeenblijven om afkoelen en verbrokkelen te voorkomen.

Voor zover er sprake is van (gewenste) verdichting, wordt deze alleen bereikt door de bulldozer en het effect van de eigen massa.

636149757589141540Image_184_jpg

Figuur 8-25: Uitrijden van zandasfalt voor de bouw van een dam - Zeebrugge in België (foto Bitumarin)

Na afkoelen van het oppervlak moeten verdere bewerkingen worden vermeden, zoals het mengsel verdichten of het profiel bijwerken. In het afkoelende brosser wordende mengsel

zullen anders scheuren worden geïnitieerd, waardoor delen van de bekleding los kunnen raken.

Bij toepassing volledig onder water worden bij voorkeur grote massa’s (1000 kg) direct gelost en wordt enige overmaat aan asfalt gebruikt. De grote massa’s voorkomen sterke afkoeling en uiteenvallen bij het storten en de overmaat is nodig om enig verlies aan materiaal op te vangen. Voor de maximale vrije stortdiepte onder water wordt 3 meter aangehouden. Grotere hoogten doen het materiaal teveel spreiden en daarmee afkoelen voor het de bodem bereikt. Storten onder water kan ook met een stortpijp tot dieptes van 20 meter. Hierbij wordt de pijp op 1 tot 3 meter afstand van de bodem gehouden.

636149757698516354Image_185_jpg

Figuur 8-26: Profileren van een zandasfaltdam - Zeebrugge in België (foto Bitumarin)

636149757757891252Image_186_jpg

Figuur 8-27: Perskade van zandasfalt (foto Bitumarin)

De temperatuur van het asfalt mag niet hoger zijn dan 100°C om stoomvorming en het omhoog drukken van het asfalt in de pijp te voorkomen. De snelheid van het storten moet zo groot zijn dat de instroom van water in de pijp wordt voorkomen. Een kubel kan ook gebruikt worden voor het aanbrengen, evenals een kabelbaan of een transportband. Zandasfalt in gaas verpakt, kan met onderlossers in grote hoeveelheden worden gestort. Bij verwacht materiaalverlies worden kernen en perskaden overbemeten. Onder water wordt een minimale laagdikte van 0,50 tot 0,70 meter aangehouden.

Daglassen in zandasfalt voor bekleding en filter worden uitgevoerd als rechte las. De hechting wordt bereikt door de al aanwezige zandasfalt te verwarmen of met een kleefmiddel te bestrijken. Daglassen van zandasfalt in bulk aangebracht, hoeven alleen schoon te zijn.

Bron

Handreiking Dijkbekledingen Deel 3: Asfaltbekledingen (HDD3)

Hoofdstuk
Uitvoering
Auteur
Cirkel J., C. van Dam, E. van den Akker, J.W. Nell
Organisatie auteur
Deltares
Opdrachtgever
Rijkswaterstaat WVL en Projectbureau Zeeweringen
Verschijningsdatum
2015
PDF

Inhoudsopgave

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.