Waterbouwasfaltbeton is een continu gegradeerd mengsel van steenslag (of grind), zand en vulstof, waarvan de poriën (holle ruimte) nagenoeg gevuld zijn met bitumen. Het mengsel bestaat doorgaans uit steenslag of grind (50% m/m), zand (42% m/m), vulstof (8% m/m) en bitumen (6,5% m/m “op”). Tabel 11-3 geeft de grenzen voor de samenstelling van waterbouwasfaltbeton.
Door het hoge steengehalte is het mengsel stabiel en de lage holle ruimte (3-6%) resulteert in een water- en zanddicht mengsel dat daardoor ook erg duurzaam is. Het is daarom uitermate geschikt om als bekleding op dijktaluds te worden toegepast. Hiertoe wordt het in één laag (ook bij grote dikte) op de ondergrond aangebracht en mechanisch verdicht. Asfaltbeton wordt alleen boven water aangebracht
* Voor bitumen zijn de massapercentages ten opzichte van 100% materiaal aggregaat (op).
Na aanbrengen vormt asfaltbeton een stijve plaat die bijzonder goed bestand is tegen hydraulische belastingen als golfklappen. Door het hoge gehalte aan bitumen is de plaat toch voldoende flexibel om enige zetting van de ondergrond te kunnen volgen. Een asfaltbetonbekleding kan worden bereden door verkeer en recreanten. Het is gebruikelijk om een oppervlakbehandeling van bitumenemulsie en split aan te brengen als conserveringsmiddel.
Bron
Handreiking Dijkbekledingen Deel 3: Asfaltbekledingen (HDD3)
Hoofdstuk
Asfalt
Auteur
Cirkel J., C. van Dam, E. van den Akker, J.W. Nell