Zoeken in deze site

Algemeen - Dimensioneren

Wateroverdrukken onder een gesloten bekleding kunnen ontstaan ten gevolge van:

  • Golven en deining;
  • Waterstandsverschillen in en buiten het grondlichaam.

Golven en deining

De wateroverdrukken ten gevolge van golven (wind en schepen) en deining zijn kortdurend en klein in vergelijking met wateroverdrukken ten gevolge van waterstandsverschillen. Op kortdurende belastingen reageert asfalt stijf. Gezien de grootte en de duur van belastingen door golven en deining hoeft de gebruikelijke asfaltbekleding die op zand ligt, hierop niet te worden gedimensioneerd. Op uitzonderingsgevallen wordt ingegaan in de volgende paragraaf.

Langdurige waterstandsverschillen

Wel relevant zijn de wateroverdrukken ten gevolge van waterstandsverschillen. Als de grondwaterstand in een dijklichaam onder een gesloten bekleding de buitenwaterstand niet kan volgen, zullen er wateroverdrukken onder de bekleding ontstaan. Dit kan voorkomen na het optreden van een hoogwater. Tijdens het hoogwater wordt het dijklichaam gevuld met water. Als de buitenwaterstand na het hoogwater snel daalt, zal de grondwaterstand in het dijklichaam vertraagd volgen. Hierdoor ontstaat een wateroverdruk onder de bekleding. Ook (extreme) neerslag, tijdens of voorafgaande aan de storm, kan de grondwaterstand in de dijk en daarmee de wateroverdruk significant beïnvloeden.

Een gesloten bekleding moet zodanig zijn ontworpen dat deze niet zal bezwijken ten gevolge van wateroverdrukken. De te hanteren dimensioneringsregels zijn in de onderstaande paragrafen opgenomen.

Onder extreme belastingomstandigheden (bijvoorbeeld na het optreden van een maatgevend hoogwater) kan de wateroverdruk onder de bekleding groter worden dan de component van het eigen gewicht van de bekleding loodrecht op het talud. Hierdoor heeft de bekleding de neiging plaatselijk te worden opgelicht en kunnen er blijvende vervormingen ontstaan. Dit verschijnsel wordt opdrijven genoemd. Als er ruimte ontstaat tussen de bekleding en de ondergrond treedt hier een grotere grondwaterstroming op. Hierdoor wordt kernmateriaal getransporteerd en kan de bekleding, na het verdwijnen van de overdruk, niet meer in de oorspronkelijke positie terugkeren. Omdat het kernmateriaal naar beneden wordt getransporteerd zullen onder aan het talud bulten ontstaan en hoger op het talud kuilen. Onder extreme omstandigheden kan dit leiden tot bezwijken van de bekleding.

Bron

Handreiking Dijkbekledingen Deel 3: Asfaltbekledingen (HDD3)

Hoofdstuk
Dimensioneren
Auteur
Cirkel J., C. van Dam, E. van den Akker, J.W. Nell
Organisatie auteur
Deltares
Opdrachtgever
Rijkswaterstaat WVL en Projectbureau Zeeweringen
Verschijningsdatum
2015
PDF

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.