Zoeken in deze site

Aanvullende opmerkingen - Beoordeling van klei

Aanvullende opmerkingen

Het watergehalte van oorspronkelijk blauwe of grijze klei is vaak te hoog om de klei direct in een dijk te kunnen verwerken. Het verwerken ervan leidt na verloop van tijd tot ongewenste vorming van grote scheuren in zowel kleibekledingen als de kern van dijken. Dergelijke natte klei dient gedroogd te worden alvorens hij wordt toegepast. Het drogen verloopt onder nederlandse omstandigheden het snelst als de klei in niet te dikke depots boven grondwaterniveau wordt gebracht. Oorspronkelijke blauwe of grijze klei is meestal slechts op korte termijn tot het vereiste watergehalte voor klei in bekledingen te drogen als het in lagen dunner dan ongeveer 1 m wordt uitgespreid.
In plaats van oorspronkelijk natuurlijk afgezette kleien kunnen veelal ook niet-natuurlijk afgezette kleien goed gebruikt worden; te noemen zijn Ewoklei (klei geproduceerd uit havenslib uit Europoort) en tarragrond (grond van industrieel verwerkte wortel- en knolgewassen). Ook kan klei worden samengesteld door het mengen van verschillende soorten grond.
Er dient bij al deze grondsoorten op een aantal aspecten te worden gelet, met name:
  • zand en andere grofkorrelige insluitingen;

  • grove verontreinigingen;

  • grote lokale va riatie in eigenschappen.

  • de chemische en mineralogische samenstelling dient niet in bela ngrijke mate af te wijken van die van natuurlijke grond die voor dijkenbouw wordt gebruikt. Bij grotere afwijkingen dienen alle releva nte aspecten voor het civieltechnische functioneren van het materiaal nagegaa n te worden. Belangrijke afwijkingen betreffen o.a:

Bij het aanbrengen van klei bestaat de mogelijkheid dat zand van elders in het werk in het kleipakket terechtkomt. De zandlenzen en lagen die daardoor ontstaan hebben dezelfde effecten als de spleten van bodemstructuur in de klei (zie paragraaf 3.3.1). De zandinsluitingen kunnen echter ook aanwezig zijn in klei op plaatsen waar zich geen bodemstructuur vormt. Een kleipakket met veel zandinsluitingen heeft, naar het zich laat aanzien, dezelfde doorlatendheids- en erosie- eigenschappen als klei met een bodemstructuur. De zandinsluitingen zelf kunnen echter snel wegeroderen. Zandinsluitingen dienen daarom zeker te worden vermeden voor kleipakketten waar hoge eisen aan gesteld worden.

Klei van bestaande dijken wordt vaak, al dan niet vergraven, in nieuwe dijken verwerkt. Oudere dijken hebben meestal een zeer heterogene opbouw, waarbij variatie in grondopbouw zowel in langs- als in dwarsrichting groot is. Klei uit oude dijklichamen dient daarom selectief ontgraven en opnieuw toegepast te worden. Klei in bestaande dijken is behalve heterogeen opgebouwd ook gestructureerd. In de oudere dijken wordt tot op grote diepte in de kern structuurvorming aangetroffen. De daarmee samenhangende eigenschappen hebben eventueel gevolgen voor het functioneren van een oud dijklichaam als onderdeel van een nieuwe waterkering.

Bron

Technisch Rapport Klei voor Dijken (TR17)

Hoofdstuk
Beoordeling van klei
Auteur
Technische Adviescommissie voor Waterkeringen
Opdrachtgever
Rijkswaterstaat, Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Verschijningsdatum
Mei 1996
PDF

Inhoudsopgave

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.