Zettingen van de dijk zullen in de loop van de tijd vrijwel altijd blijven optreden als gevolg van het zogenaamde seculair effect. In de ontwerpboogte van een dijk is deze seculaire zetting al verdisconteerd.
De zettingen zullen over het dwarsprofiel van de dijk niet gelijkmatig zijn, waardoor zettingsverschillen optreden. Eveneens kunnen ten gevolge van naverdichting of een wisselende volumieke massa van het ophoogmateriaal of wisselende onder grondzettingsverschillen in langsrichting van de dijk optreden. Door te grote verschilzettingen kan lekkage en/of breuk van de leiding ontstaan.
Vooral de aansluiting van leidingen bij bebouwing is een kritisch punt doordat de bebouwing, met name als deze op palen is gefundeerd, veel minder zal zetten dan de omliggende grond. Dit geldt ook voor leidingen die rusten op vaste of stijvere steunpunten, zoals bijvoorbeeld een damwand. Meer inzicht hierin is te verkrijgen door de zetting van de kruin per bepaalde tijd te vergelijken met de zetting van bijvoorbeeld de bebouwing.
Als gevolg van verschilzettingen kan lekkage of breuk van de leiding ontstaan, waardoor de freatische lijn hoger kan komen te liggen en/of ontgrondingen kunnen optreden. Daarnaast kunnen kieren ontstaan die tot gevolg hebben dat de kwellengte van het mechanisme piping ernstig verkort kan worden.