Zoeken in deze site

Pipingberm - Constructief ontwerp en beheer van dijk uitgevoerd in grond

Bij de dimensionering van een pipingberm dient onderscheid te worden gemaakt tussen gevallen waarbij achter de dijk een afdekkende laag aanwezig is op de watervoerende zandlaag en gevallen waarbij de watervoerende laag tot aan het maaiveld reikt.

Het geval van een afdekkende laag

De dikte van de berm wordt zodanig gekozen dat een opdrukveiligheid ≥1,05 wordt bereikt. De breedte volgt rechtstreeks uit de pipinganalyse. Voor de keuze van het materiaal en verdere opbouw van de berm wordt verwezen naar hetgeen onder "stabiliteitsberm" is opgemerkt. Een extra aan­ dachtspunt moet worden genoemd, dit betreft het al dan niet aanbrengen van overhoogte in geval van het aanbrengen van beplanting op de berm. Het aanbrengen van overhoogte is alleen dan noodzakelijk indien verwacht moet worden dat de ontwortelingszone van een omgewaaide boom door de berm en de afdekkende laag heen reikt tot in het watervoerende zandpakket.

Het geval zonder afdekkende laag

Bij de aanleg van een zandberm op een zandondergrond direct achter de binnenteen van een kleidijk is het uittreeverhang maximaal op de overgang van de teen van de kleidijk op het zand. De grondwaterstand krijgt de gelegenheid in de zandberm te stijgen, het verhang zal in de beschikbare hoogte van de berm verminderen. Bij voldoende hoogte van de berm wordt het verhang tot aanvaardbare properties teruggebracht. In principe zou dus een smalle zandberm voldoende zijn om piping te voorkomen. Aanbevolen wordt de dikte van die berm zodanig te kiezen dat voldaan wordt aan het criterium ikr ≤ 0,5.

In principe kan in deze situatie geen piping meer optreden. Wel dient het talud van de berm zodanig flauw te worden gekozen dat de micro­stabiliteit is verzekerd. Eveneens dient de verhouding van doorlatendheden van de watervoerende laag en van het bermmateriaal aan de filtereisen te voldoen.

Van groot belang is dat er zekerheid bestaat dat de watervoerende zand­ laag aan het oppervlak geen inhomogeniteiten (lees ondoorlatende zone's) bevat.

Bron

Handreiking Constructief Ontwerpen (L9)

Hoofdstuk
Constructief ontwerp en beheer van dijk uitgevoerd in grond
Auteur
Verruijt A., F.B.J. Barends, J. Dekker, W.G. Epema, W. de Haan, B.A.N. Koehorst, A. de Koning, D.C. van Ooijen, P. Spaan, R.J. Termaat, J.K. Vrijling
Organisatie auteur
Grondmechanica Delft
Opdrachtgever
Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen
Verschijningsdatum
April 1994
PDF

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.