Stabiliteit bij overslag
Inleiding
Overslag is niets anders dan water dat bij een hoge waterstand ten gevolge van golven over de kruin van het grondlichaam slaat. Het water dringt in grondconstructies binnen: ‘infiltreren’ (figuur 5.5.1). Infiltratie kan leiden tot afschuiven van het binnentalud.
Bij de watersnoodramp van 1953 zijn veel Zeeuwse dijken bezweken door afschuiven van het binnentalud onder invloed van overslag. Het is daarom in de huidige praktijk gebruikelijk de kruinhoogte voldoende hoog te kiezen zodat er weinig overslag op zal treden, ook bij maatgevende condities. Er hoeft dan niet gedimensioneerd te worden op overslaand water.
Figuur 5.5.1 Infiltratie door golfoverslag
In complexe situaties kan worden besloten toch een groter overslagdebiet toe te laten. Dat moet een bewuste keuze zijn, waarbij de consequentie is dat de kruin en het binnentalud dusdanig worden gedimensioneerd dat deze hiertegen bestand zijn. Bovendien mag dit in de polder niet tot waterbezwaar leiden.
De mechanismen die optreden bij infiltratie door golfoverslag worden in § 5.5.2 beschreven. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen twee kenmerkende situaties voor de opbouw van een dijk. Het stromende water kan ook erosie van het oppervlak van het binnentalud veroorzaken, dit wordt in § 5.5.3 behandeld (zie ook hoofdstuk 7). In § 5.5.4 wordt aangegeven hoe grondconstructies kunnen worden gedimensioneerd zodanig dat deze stabiel zijn voor stabiliteitsverlies ten gevolge van infiltratie. Paragraaf 5.5.5 gaat in op verbeteringsmaatregelen.