Het kustgebied van Nederland is in drie fysisch geografische regio’s in te delen; het zuidwestelijk zeekleigebied, het duingebied en het fries-gronings zeekleigebied. In deze drie regio’s zijn twee geologische eenheden van belang: de Pleistocene Twente Formatie en de Holocene Westland-Formatie.
Pleistoceen Twente Formatie
De Pleistocene tijd wordt gekarakteriseerd door een afwisseling van koude (glaciale) en warme (interglacialen) klimaten. De laatste koude periode voorafgaand aan het Holoceen wordt Weichselien genoemd. Gedurende deze periode is de Formatie van Twente afgezet. In deze periode lag er geen landijs in Nederland, het was wel zo koud dat de ondergrond een groot gedeelte van het jaar bevroren was. Nederland was bedekt met een zogenaamde toendra vegetatie, bestaande uit enkele lage struiken en grassen. Deze begroeiing geeft slechts weinig bescherming tegen het wegblazen en elders weer afzetten van zand door de wind. Over heel Nederland (uitgezonderd in het rivierengebied) werd een dunne bedekking van eolisch zand afgezet, vandaar de naam dekzand waaronder de Formatie van Twente ook wel bekend staat.
De eolische, door de wind afgezette zanden zijn fijn tot middelkorrelig, waarin lokaal leemlaagjes en grindsnoertjes kunnen voorkomen. Verschijnselen ten gevolge van vorstwerking komen veelvuldig voor. De dekzanden liggen als een deken over het hele gebied verspreid en variëren sterk in dikte, van een enkele meter tot circa 10 meter.
Holoceen: Westland-Formatie in het zuidwestelijke zeekleigebied
Het zuidwestelijk zeekleigebied wijkt naar erosie- en sedimentatiepatroon sterk af van het fries-gronings zeekleigebied en het duinengebied. Een belangrijke oorzaak is het voorkomen van grote riviermondingen. Daarnaast is het aanwezige getijdenverschil Zuidwest Nederland groter door stuwing van de vloedstroom in het nauw van Calais.
De Westland-Formatie omvat in het zuidwestelijk zeekleigebied vier afzettingstypen met ieder een eigen lithologie, te weten:
- Jonge duin- en strandafzettingen.
Voor een beschrijving wordt verwezen naar de beschrijving van de Oude en Jonge duin- en strandafzettingen behorende tot de Westland- Formatie bij benedenrivieren. Voor het zuidwestelijk zeekleigebied geldt dat de genoemde afzettingen alleen dicht bij de kust voorkomen.
- Mariene afzettingen.
Voor een beschrijving wordt verwezen naar de beschrijving van de mariene afzettingen behorende tot de Westland-Formatie bij benedenrivieren. Voor het zuidwestelijk zeekleigebied geldt dat de afzettingen van Duinkerke plaatselijk als plaatafzetting zijn ontwikkeld.
- Perimariene afzettingen.
De Perimariene afzettingen zijn rivierafzettingen die onder invloed van de zeespiegelstijging zijn afgezet. In het zuidwestelijk zeeklei gebied worden alleen de oudere afzettingen aangetroffen. Deze afzettingen worden de Afzettingen van Gorkum genoemd, en bestaan uit klei met dunne laagjes veen. De dikte van deze afzettingen varieert tussen de 1 en 2 meter.
- Organische afzettingen.
Voor een beschrijving wordt verwezen naar de beschrijving van de organische afzettingen behorende tot de Westland-Formatie bij benedenrivieren.
Holoceen: Westland-Formatie in het duinengebied
Het duingebied omvat de kuststrook ten westen van de lijn Groet-Alkmaar- Velsen-Haarlem-Leiden-Voorburg-Monster. Het duingebied kan worden ingedeeld in twee morfogenetische eenheden, namelijk de jonge- en oude duinen. Tijdens het begin van het Holoceen werden voor de kust strandwallen gevormd. Plaatselijk werd het strandwallencomplex door riviermondingen doorbroken. Op de strandwallen werden de oude duinen gevormd. De jonge duinen zijn in de vroege middeleeuwen gevormd. Tussen de strandwallen zijn mariene sedimenten afgezet en kon zich veen ontwikkelen. De Westland-Formatie omvat in het duinengebied drie afzettingstypen met ieder een eigen lithologie, te weten:
- Oude en jonge duin- en strandafzettingen.
Voor een beschrijving wordt verwezen naar de beschrijving van de Oude en Jonge duin- en strandafzettingen behorende tot de Westland- Formatie bij benedenrivieren.
- Mariene afzettingen.
Voor een beschrijving wordt verwezen naar de beschrijving van de mariene afzettingen behorende tot de Westland-Formatie bij benedenrivieren. De Afzettingen van Duinkerke bestaan in het duingebied hoofdzakelijk uit een kleibedekking van 1 tot enkele meters. Alleen op de plaatsen waar het strandwallencomplex door riviermonden werden doorbroken, kunnen zanden van Afzettingen van Duinkerke voorkomen.
- Organische afzettingen.
Voor een beschrijving wordt verwezen naar de beschrijving van de organische afzettingen behorende tot de Westland-Formatie bij benedenrivieren. Voor de Westland-Formatie in het duinengebied geldt dat de dikte van het basisveen maximaal 1 meter bedraagt.
Holoceen: Westland-Formatie in het Fries-Groningse zeekleigebied
In het fries-groningse zeekleigebied ligt het Pleistoceen vrij ondiep en duikt naar het noorden weg. Op de Pleistocene ondergrond is tijdens het Holoceen een pakket mariene afzettingen afgezet en hebben zich kustvenen gevormd.
De Westland-Formatie omvat in het fries-gronings zeekleigebied twee afzettingstypen met ieder een eigen lithologie, te weten:
- Mariene afzettingen.
Voor een beschrijving wordt verwezen naar de beschrijving van de mariene afzettingen behorende tot de Westland-Formatie bij benedenrivieren.
- Organische afzettingen.
Voor een beschrijving wordt verwezen naar de beschrijving van de organische afzettingen behorende tot de Westland-Formatie bij benedenrivieren.