Zoeken in deze site

Bijzondere constructies - Bebouwing

In sommige gevallen zal het alleen mogelijk zijn alle naburige bebouwing en de overige waarden te sparen door een dijkverbetering te realiseren met behul p van een bijzondere constructie.

Men denke aan damwanden en kistdammen, keermuren en gefundeerde betoncon­ structies, waterkerende schermen en speciale grondconstructies als kleikisten, lichte materialen als Flugsand, gewapende grond ('terre armee'), filterconstructies en - in opritten - polystyreenschuim.

Wanneer bijzondere constructies, zoals damwanden of keermuren, als gehele of gedeeltelijke vervanging van een dijk worden toegepast, kleven daaraan wel enige bezwaren.

  1. Als gevolg van de starre fundering van zo'n constructie is er verschil in zetting tus­ sen de const ructie en het grondlichaam. Steeds weer treden daardoor doorgaande openingen op, zoals gangen en sleuven, met gevaar van onder- of achterloopsheid.

  2. Bij latere verhoging van de waterkering treden const ructieve moeilijkheden op: de belastingen op de constructie worden groter, hetgeen invloed heeft op de veiligheid van de constructie. Dus, als men voorziet dat algehele vervanging van de constructie later op problemen zal stuiten, moet al bij voorbaat een zwaardere constructie wor­ den ontworpen om zo nodig een toekomstige verhoging mogelijk te maken.

  3. Er ku nnen verankeringsconstructies nodig zijn; die hebben evenals de constructie zelf een beperkte levensduur, en vervanging betekent weer ontgraving tot vrij grote diepte van het tot de waterkering behorende grondlichaam.

  4. Indien een wand wordt aangebracht ter vervanging van het binnentalud, dan is een diepgelegen drainage noodzakelijk om verweking van het grondlichaam te voor­ komen. De kans op verstoppen van die drainage is vrij groot, onderhoud is door de diepe ligging moeilijk en vervanging nog moeilijker.

    102

  5. Vrijstaande wanden of wanden die boven de kruinhoogte uitsteken zijn in het alge­ meen niet acceptabel. Toegang tot naast de waterkering gelegen percelen en aanslui­ ting van wegen is dan alleen mogelijk via coupures in de wand, en die coupures zijn in het algemeen niet aanvaardbaar, omdat:

    1. de doorrit dikwijls breed moet zijn, hetgeen speciale en moeilijk te plaatsen con­ structies vergt voor de afdichting;

    2. de coupurewanden door het verkeer kunnen worden beschadigd en ontzet, zodat de afdichtingen niet kunnen worden geplaatst als de coupure moet worden ge­ sloten;

    3. het plaatsen van de afdichtingen van mensen afhankel ijk is, zodat fouten mogelijk zijn, bijvoorbeeld zoekraken van de afdichtingen - dat is in het verleden voorge­ komen.

      Ook bij wanden met eenzelfde hoogte als de kruin leveren de toegang tot belen­ dende percelen en de aansluiting van wegen moeilijkheden op. Ter voorkoming van hoogteverschillen is het noodzakelijk dat de bovenkant van de wand en het wegdek op de kruin op het zelfde niveau liggen. Dat vergt intensief onderhoud van de weg, omdat die altijd enigszins zakt.

  6. Als een tot de waterkering behorende wand vlak langs het water loopt, is aanvaring en dus breu k of lekkage niet denkbeeldig. Herstel daarvan zal als regel moeilijk en tijd rovend zijn.

  7. Kruisende leidingen, die niet zijn te vermijden wanneer het om hele dijkstrekkingen gaat, leveren problemen op als gevolg van zettingsverschillen en de noodzaak de doorvoering waterdicht te houden. Bij het aanbrengen van damwanden is een gescheiden systeem van nutsleidingen een vereiste.

  8. Voor keerm u ren geldt daarnaast nog, dat de aanleg noodzaakt tot grote ontgravin­ gen van de waterkering, om de fundering te kunnen aanbrengen.

  9. Voor damwanden geldt bovendien nog het volgende.

Stalen damwanden zijn onderhevig aan corrosie. Een goede coating en kathodische bescherming zijn praktisch overal noodzakelijk, met alle nadelen van dien.

Bij toepassing van damwanden over grote lengte is de kans op beschadiging van de coati ng en het optreden van metallische contacten zeer groot. Dit betekent kans op nadelige be invloeding van de kathodische bescherming en een oncont roleerbare versnelling van plaatselijke corrosie bij beschadigingen of metallische contacten. Bij de constructie van damwanden bestaat geen zekerheid over de waterdichtheid, omdat sommige delen tijdens het heien uit het slot ku nnen !open, zonder dat dat wordt geconstateerd. Dat kan ook gebeu ren als de damplanken tijdens het heien op vreemde elementen stuiten.

Omdat damwand profielen in verband met de stabiliteit dikwijls Jang en zwaar moe­ ten zijn, vereisen ze zwaar heiwerk, dat een nadelige invloed heeft op de bebouwing, om maar niet te spreken van de verstoring van de ondergrond.

De leeftijd van stalen damwanden kan ruim worden gesteld op 50 a 100jaar. Dan zal

volledige vervanging moeten plaats vinden. Het juiste tijdsti p van vervangi ng is

103

moeilijk vast te stellen, en dat is weer een bran van onzekerbeid: men zal in bet alge­ meen beducbt zijn er te laat mee te wezen.

Gezien al deze bezwaren is toepassing van een damwand als gebele of gedeeltelijke vervanging van een dijk over bet algemeen te ontraden: deze const ructie brengt belangrijk meer risico's met zicb mee dan een normale dijk. Toepassing is alleen te overwegen wanneer een waterkering in de vorm van een grondlicbaam op onover­ komelijke - tecbnische, geen financiele - bezwaren stuit.

Het verdient de voorkeur geen bijzondere constructies aan te leggen die water moeten keren; dat wil zeggen, ze mogen slecbts dienen als waakboogte tegen golfoploop. Als tocb een waterkerende constructie wordt toegelaten, dan is bet aan te bevelen die zo te dimensioneren, eventueel in combinatie met steunende grondlicbamen, dat bij op zicbzelf stabiel is. Als grondkerende constructies niet kunnen warden vermeden ver­ dient bet de voorkeur ze in bet buitentalud te plaatsen, zodat de maximale belasting niet optreedt bij een boge waterstand.

Bron

Leidraad voor het ontwerpen van rivierdijken Deel 2 - Benedenrivierengebied (L2)

Hoofdstuk
Bebouwing
Auteur
Andringa R.J., P.W. Roest, R.J. Cirkel, J. Dekker, G.J. Flórián, K. de Graaf, J.H. Pool, J.J.W. Seijffert, R.J. Termaat, A. van Urk, J.G. Westerhoven
Organisatie auteur
Heidemij Adviesbureau, Rijkswaterstaat, Grondmechanica Delft, Hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden, Grontmij, Provincie Zuid-Holland
Opdrachtgever
Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen
Verschijningsdatum
September 1989
PDF

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.