Zoeken in deze site

Algemeen - Ontwerpbelastingen

Algemeen

In de voorgaande hoofdstukken 5 tot en met 8 zijn de belastingen en de methodes om de belastingen te berekenen beschreven. Dit zijn echter nog geen ontwerpbelastingen. Een ontwerp wordt gemaakt voor een planperiode van bijvoorbeeld 50 of 100 jaar. Gedurende deze periode dient het uitgevoerde ontwerp te blijven functioneren zonder dat ingrijpende en kostbare aanpassingen noodzakelijk zijn. Dit toekomstgericht ontwerpen is onderdeel van het begrip robuust ontwerpen. In de Leidraad Rivieren (ENW, 2007) worden in de para- graaf robuust ontwerpen drie ontwerpeisen geformuleerd die van belang zijn voor de bepa- ling van de ontwerpbelastingen:

  • In de ontwerpbelastingen wordt rekening gehouden met de verwachte toename van de rivierafvoer en de verwachte toename van de zee- en meerwaterstanden als gevolg van klimaatverandering gedurende de planperiode (zie paragrafen 9.3 t/m 9.5);

  • Robuust ontwerpen betekent, dat de onzekerheid in de waterstand, in zowel het boven- als benedenrivierengebied, wordt opgenomen als een robuustheidstoeslag van 0,3 m (zie paragraaf 5.3). Deze toeslag kan natuurlijk ook andere onzekerheden opvangen, zoals onzekerheden in de golfoploop. De beheerder kan van deze toeslag afwijken als uit een probabilistische analyse, waarin alle relevante onzekerheden zijn meegenomen, blijkt dat de toeslag niet passend is;

  • Indien een ontwerp niet uitbreidbaar is verdient het aanbeveling het ontwerp op extre- mere klimaatscenario’s te baseren dan de gemiddelde scenario’s die gewoonlijk als uit- gangspunt dienen.

    De toekomstige ontwikkelingen waarmee in het bepalen van de ontwerpbelastingen reke- ning wordt gehouden zijn de verwachte autonome ontwikkeling, de verwachte klimaatver- andering (paragraaf 9.2) en de wijze waarop hierop wordt geanticipeerd door maatregelen te nemen die de effecten van klimaatverandering beperken (paragraaf 9.9). De lange- termijnvisies van de PKB Ruimte voor de Rivier (Ruimte voor de Rivier, 2007) en Integrale Verkenning Maas 2 (RWS, 2006) beschrijven de maatregelen waarmee de verhogende effecten van klimaatverandering op de ontwerpwaterstanden zoveel mogelijk kunnen wor- den opgevangen. De maatregelen zijn voornamelijk rivierverruimend van karakter. Met het regionale en locale bestuur is overeengekomen de daarvoor benodigde ruimte te reserveren.

    In paragraaf 9.2 wordt ingegaan op de recente inzichten in de verwachte klimaatverandering en de effecten hiervan op de voor de ontwerpbelastingen belangrijke groothede is voor gekozen om steeds maar één klimaatscenario te kiezen als voorkeursscenario. Het is mogelijk om in speciale gevallen hiervan af te wijken; zoals eerder vermeld verdient het de voorkeur om een meer extreem scenario te kiezen indien een ontwerp niet uitbreidbaar is.

Bron

Technisch Rapport: Ontwerpbelastingen voor het Rivierengebied (TROR)

Hoofdstuk
Ontwerpbelastingen
Auteur
Velzen E.H. van, D. Beyer, H. Berger, Greese C., H. Schelfhout
Organisatie auteur
Rijkswaterstaat – Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling
Opdrachtgever
Ministerie van Verkeer en Waterstaat Expertise Netwerk Waterkeren
Verschijningsdatum
Juli 2007
PDF

Inhoudsopgave

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.