Het materiaal asfalt is gevoelig voor veroudering. In de loop van de tijd wordt onder invloed van zonlicht en zuurstof het bitumen harder. Daardoor wordt het asfalt brosser en daardoor scheurgevoeliger. Thermische spanningen door temperatuurverschillen kunnen leiden tot scheuren en openstaande naden in de bekleding. Een grotere laagdikte verkleint de kans op doorgaande scheuren.
Aantasting kan ook optreden door bepaalde soorten begroeiing (zoals riet of houtvormende gewassen) die het materiaal doorwortelen. Vooral voor waterbouwasfaltbeton (WAB) is doorworteling ongunstig. Bij open steenasfalt (OSA) is een bepaald type begroeiing dikwijls juist de bedoeling maar ook daar dient de integriteit van de bekleding wel bewaakt te worden, dat wil zeggen er moet op gelet worden dat er geen houtvormende gewassen ontstaan.
Verder kan asfalt (WAB en OSA) aangetast raken door stripping. Daarbij gaat in de loop van de tijd de hechting tussen het bitumen en de stenen in het asfaltmengsel verloren.
Indringend vocht verbreekt de hechting zodat individuele stenen losraken. Dit reduceert de sterkte van het asfalt en leidt op den duur tot aantasting van het oppervlak, er verdwijnen stenen uit het oppervlak. Soms ontstaan er ook kuilen in het asfaltoppervlak ten gevolge van het uiteenvallen van lokaal slecht asfalt over een deel van de dikte.
Voor de sterkte van WAB is een verouderingsformule ontwikkeld die de sterkteafname –die optreedt ten gevolge van de indringing van water– als functie van de tijd beschrijft met de holle ruimte als parameter. Aantasting van het oppervlak kan uiteindelijk leiden tot het eroderen (dus verdwijnen) van het bovenste deel van de asfaltlaag. Het dunnere restant zal minder sterkte hebben. Een teruglopende sterkte zal zich bij open steenasfalt (OSA) veelal openbaren door erosie van het bekledingsoppervlak (zie paragraaf 6.6).
De stijfheid van de asfaltbekleding verandert ook ten gevolge van veroudering. Deze gaat ruimtelijk veel meer spreiding vertonen, met een hoge stijfheid voor goed maar hard geworden asfalt en een lage stijfheid voor aangetast asfalt.
Bij vol en zat gepenetreerde breuksteen is de mortel dusdanig bitumenrijk en dicht dat verouderingsprocessen geen noemenswaardige rol spelen. Het mengsel is verder zodanig plastisch dat zettingsverschillen in de ondergrond zonder scheurvorming kunnen worden opgevangen.