Reststerkte - Kunstwerken

Bij het faalmechanisme overslag en overloop kan worden gesteld dat sprake is van reststerkte na het moment van bezwijken van de bodembescherming. Deze reststerkte zit opgesloten in het deelmechanisme Z12 Bezwijken kunstwerk als gevolg van erosie bodem. Middels dit mechanisme kan de kans worden meegenomen dat het kunstwerk als geheel bezwijkt (onderuit gaat) door erosie van de ondergrond nadat bezwijken van de bodembescherming heeft plaatsgevonden.

Voordat er een bres optreedt nadat het kunstwerk als geheel bezweken is na het bezwijken van de bodembescherming moet een aantal vervolgprocessen optreden:

  • Erosie van de onbeschermde bodem als gevolg van de stroomsnelheden. Dit proces leidt uiteindelijk tot steeds diepere ontgrondingskuilen. x Vervolgens moet een afschuiving optreden aan de rand van deze ontgrondingskuil, waarvan de inscharing het kunstwerk moet bereiken.
  • Door het steeds verder wegvallen van passieve gronddruk aan de binnenzijde, door het uitspoelen van gronddeeltjes onder de binnenzijde van het kunstwerk, zal het kunstwerk steeds verder vervormen danwel verplaatsen (kantelen, verschuiven).
  • Uiteindelijk bezwijkt het kunstwerk als gevolg van kantelen en/of verschuiven van het geheel of het opeenvolgend bezwijken van onderdelen van de constructie: het kunstwerk faalt.

De reststerkte van het kunstwerk na bezwijken van de bodembescherming is dus afhankelijk van een groot aantal factoren. De belangrijkste zijn:

  • Erosiebestendigheid van de bodem onder de bodembescherming
    De vorming van een ontgrondingskuil gaat in zandige grond veel sneller dan in cohesieve grond (klei).
  • Fundatie van het kunstwerk.
    Een kunstwerk dat op palen staat zal minder snel (deels) bezwijken dan een kunstwerk dat op staal gefundeerd is.
  • Geometrie van het kunstwerk.
    Een kort kunstwerk (waarbij de lengte wordt gemeten loodrecht op de dijk) zal sneller kantelen of afschuiven dan een lang kunstwerk.

Nadat de bodembescherming is bezweken moet er dus nog het nodige gebeuren voordat het kunstwerk als geheel bezwijkt. Helaas is het zeer lastig de reststerkte te kwantificeren en uit te drukken in een concrete kans op bezwijken van het kunstwerk als geheel nadat bezwijken van de bodembescherming is opgetreden. Concrete aanwijzingen hiervoor ontbreken, waardoor in de praktijk deze reststerkte niet wordt meegenomen en de kans op bezwijken van de bodembescherming de kans op falen door erosie als geheel bepaalt. Het moge duidelijk zijn dat er een aanzienlijke mate van reststerkte aanwezig is.

Na overschrijding van het kombergend vermogen is er geen sprake van reststerkte. Er zijn immers geen resterende deelprocessen die nog gekwantificeerd kunnen worden.

Bron

Fenomenologische beschrijving (1220078-000-GEO-0010)

Hoofdstuk
Kunstwerken
Opdrachtgever
Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving
PDF

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.