Gebeurtenissen tot dijkfalen ten gevolge van opdrukken door wateroverdruk - Stabiliteit bekleding asfalt
De belasting voor de situatie die volgens de faaldefinitie wordt beoordeeld, bestaat uit het verschil tussen de grondwaterstand en de buitenwaterstand. Dit verschil wordt beïnvloed door de maximale buitenwaterstand, de snelheid waarmee de buitenwaterstand daalt na optreden van het hoogwater en de doorlatendheid van de ondergrond. Ook de afstroommogelijkheden naar het achterland, de openheid van de teenconstructie en de ligging van de onderzijde van de gesloten bekleding beïnvloeden de maximaal optredende wateroverdruk onder de bekleding. De weerstand tegen de optredende wateroverdruk wordt geleverd door de laagdikte en de dichtheid van de bekleding.
De invloeden van de relevante parameters op het mechanisme zijn de volgende:
Maximale buitenwaterstand. Een hogere maximale buitenwaterstand leidt tot een groter stijghoogteverschil tussen buitenwaterstand en grondwaterstand waardoor het grondlichaam zich sneller en tot hoger zal vullen met water.
Val van de buitenwaterstand. Een snellere val van de buitenwaterstand zorgt voor een groter verschil tussen de grondwaterstand en de buitenwaterstand en dus voor een hogere wateroverdruk onder de bekleding.
Doorlatendheid ondergrond. Bij een kortdurende maatgevende periode zoals een storm op zee leidt een lagere doorlatendheid van de ondergrond tot een geringere wateroverdruk onder de bekleding omdat de freatische lijn in het grondlichaam minder hoog zal komen. Bij een langerdurende maatgevende periode zoals een hoogwatergolf in het rivierengebied kan deze situatie anders zijn. Omdat hier nauwelijks tot geen gesloten bekledingen op zand voorkomen, wordt hier niet nader op ingegaan.
Niveau onderrand van gesloten bekleding. Een laag niveau van de onderrand van de gesloten bekleding maakt dat de wateroverdruk bij een vallende buitenwaterstand hoog oploopt, gegeven een hoog opgelopen grondwaterstand.
Laagdikte. Een grotere laagdikte vergroot het gewicht van de bekleding en biedt dus een grotere weerstand tegen de optredende wateroverdruk.
Dichtheid bekleding. Een hogere dichtheid van de bekleding vergroot het gewicht van de bekleding en biedt dus een grotere weerstand tegen de optredende wateroverdruk.
Taludhelling. De taludhelling heeft een beperkte invloed op de weerstand tegen de optredende wateroverdruk: hoe steiler de helling, hoe minder weerstand.
De relevante belastingen in het reststerkte-deel van het faaltraject zijn het waterstandsverloop en de golven.