Voorbeeld van de klassieke berekening van een kistdam
Het onderstaande voorbeeld betreffende de klassieke berekening van een kistdam is ontleend aan [53].
Het rapport Kistdammen en Diepwanden is samengesteld op basis van de resultaten van deze en andere studies. Omdat niet in alle studies dezelfde werkwijze is gevolgd kunnen er verschillen optreden tussen de in het rappport voorgeschreven werkwijze en de in deze appendix gevolgde aanpak. Om die reden moet deze appendix niet worden beschouwd als een exacte weergave van de betreffende berekeningsmethode doch alleen als een illustratie daarvan.
Uitgangspunten
De in dit hoofdstuk beschreven kistdamberekeningen zijn uitgevoerd voor het geval waarbij geen overdruk in het pleistocene zand heerst; er bestaat dus geen gevaar voor opdrijven. Wel is erosie van het binnentalud opgetreden.
Het kistdamontwerp vindt plaats volgens de Methoden Blum en Homberg, vervolgens wordt de overall stabiliteit van de constructie gecontroleerd en wordt gecontroleerd of het horizontaal en inwendig evenwicht van de constructie voldoen.
Als toetswaarden voor krachten- of momentevenwicht wordt een waarde van 1,17 aangehouden.
Geometrie
In dit voorbeeld is gebruik gemaakt van het principeplan voor de dijkversterking van Hardinxveld-Giessendam Centrum, alwaar een kistdam geprojecteerd is. De geometrie is ontleend aan het principeplan voor de dijkversterking dwarsprofiel Dp.025+163m (vak 10).
Breedte van de kistdam
De breedte van een kistdam is van invloed op de benodigde inheidiepte van de damwanden: een grotere afstand tussen de damwanden levert een kleinere invloed tussen de damwanden onderling op. Dit betekent dat bij een smallere kistdam de gereduceerde passieve druk op de rivierwand kleiner is, zodat een langere rivierwand benodigd is.
De breedte van de kistdam dient in overeenstemming te zijn met de breedte van de dijk waarin de kistdam geplaatst wordt. Voor de berekeningen is een breedte van 6,0 m gekozen.
Hoogte van het anker
Het anker tussen de damwanden brengt klachten tussen de damwanden over. De diepte van het anker is van invloed op de benodigde lengte van de polderwand, tot op zekere hoogte geldt: hoe dieper het anker, hoe korter de benodigde polderwand. Voor de berekeningen is voor het niveau van het anker NAP +2,5m gekozen, zijnde 2,5m beneden de kruin van de dijk.
Diepte van de erosiekrater
Onder maatgevende omstandigheden is het mogelijk dat het binnentalud wegerodeert als gevolg van overslaand water. De dijk moet in dit geval zijn waterkerende functie behouden, zodat de kistdamconstructie zelfstandig moet blijven functioneren. In deze analyse is er vanuit gegaan dat het binnentalud wegerodeert tot het binnendijkse maaiveld. Dit is een zeer extreme veronderstelling.
Grondopbouw
In de grondopbouw is het slappe lagenpakket geschematiseerd tot één slappe laag. De volgende grondopbouw is gebruikt:
Tabel 1 Grondopbouw
Grondeigenschappen
Voor de verschillende rekenmodellen zijn parameters voor de grondeigenschappen benodigd.
In tabel 2 is een overzicht gegeven van de benodigde materiaalparameters.
In tabel 3 zijn de grondparameters opgenomen die in dit voorbeeld zijn gebruikt. Deze waarden zijn rekenwaarden.