Belastinggevallen en mechanismen
Ten aanzien van dijken in het algemeen zijn verschillende belastinggevallen te onderscheiden. Directe belastingen op de dijk zijn bijvoorbeeld:
- Maatgevend hoogwater eventueel in combinatie met erosie van het binnentalud (kerend naar binnen)
- Frequent voorkomende hoge waterstanden (bijvoorbeeld lagere topstand dan maatgevende hoogwatergolf maar van langere duur)
- Snelle val na hoogwatergolf waarbij het freatische vlak in het dijklichaam nog hoog is eventueel in combinatie met afslag aan de buitenzijde (kerend naar buiten)
- Restspanningen in de grond na optreden van hoogwater
- Zetting en/of consolidatie van dijklichaam en ondergrond
- Verkeersbelasting op de dijk
- Installeren van dam/diepwanden en eventueel ankers
- Graaf- en bouwwerkzaamheden in/op de dijk
- Windbelasting op bomen en gebouwen langs de dijk
- Aanvaringen
- Kruiend ijs
- Golfaanval en langsstroming
- Golfoverslag
De volgende geotechnische mechanismen dienen in beschouwing te worden genomen:
- macro-instabiliteit (afschuiving van een deel van het dijklichaam en de ondergrond)
- opdrijven en/of opbarsten
- “piping” (zand-meevoerende wellen), het meespoelen van zand bij onderloopsheid van de dijk. Dit mechanisme manifesteert zich vaak bij hoge waterstanden vooral bij aanwezigheid van zandlagen als gevolg van oude rivierafzettingen onder de dijk.
-
“heaving of heave” ( mechanisme vergelijkbaar met piping maar dan in verticale richting, vlak achter de damwand langs)
-
erosie van buiten- of binnentalud door golfwerking, langs- of overstromend water
-
micro-instabiliteit als gevolg van waterdrukken of uittredend grondwater
-
overlopen/overslag
Daarnaast dient de vormveranderingstoestand te worden beschouwd: