Voorkomen van opbarsten binnen de kritieke kwelweg
Door te voorkomen dat de binnendijkse kleilaag opbarst binnen de kritieke kwelweglengte, wordt tevens voorkomen dat piping optreedt. Dit wordt bereikt door het aanleggen van een pipingberm, Figuur 8.1 . De breedte van de berm wordt bepaald aan de hand van de kritieke kwelweglengte volgens Sellmeijer. Het opbarstpunt wordt verschoven naar de teen van de nieuwe berm. Daar heerst in de zandlaag de grenspotentiaal. Deze is randvoorwaarde voor het verloop van de stijghoogte in de zandlaag onder de berm. Omdat de grenspotentiaal nauwkeurig bepaald kan worden, is ook het stijghoogteverloop onder de berm vrij nauwkeurig te bepalen. Het gewicht van de berm dient zodanig te zijn dat een opbarstfactor van 1,10, overeenkomstig paragraaf 5.2.4, wordt gerealiseerd. De hoogte van de berm en het soortelijke gewicht van het bermmateriaal worden hierop gebaseerd. Buiten het gewicht hoeven verder geen eisen aan het bermmateriaal te worden te gesteld.
Door bebouwing of beplanting kan een kwelweg ontstaan, waardoor piping kan optreden zonder dat sprake is van opbarsten van de kleilaag. Op de toelaatbaarheid van beplanting op een pipingberm wordt in paragraaf 8.9 ingegaan. Bebouwing op een pipingberm is in principe
toelaatbaar. Wel moet worden voorkomen dat de kleilaag wordt geperforeerd, bijvoorbeeld door nutsvoorzieningen of funderingspalen. Bebouwing die in de pipingberm steekt is niet toelaatbaar, tenzij aangetoond kan worden dat hierbij de kans op piping toelaatbaar klein is. Zonodig kan dit met speciale voorzieningen worden bewerkstelligd.
Afhankelijk van het toekomstige gebruik van de pipingberm kan nog een overhoogte worden aangebracht. Indien bijvoorbeeld de pipingberm als bouwland of als particuliere tuin zal worden gebruikt, kan een overhoogte van 0,5 m worden overwogen. Dit zal in de meeste gevallen genoeg zijn om gewichtsverlies door ploegen of spitten, de aanleg van kleine vijvers of de nadelige effecten van laag blijvende beplanting te compenseren. Regelmatige controle blijft in deze gevallen echter noodzakelijk.
Een binnendijkse berm verhoogt de stabiliteit van het binnentalud en kan daarom een dubbele functie hebben. Het gewicht van een stabiliteitsberm dient zodanig te zijn dat een opbarstfactor van tenminste 1,2 wordt gerealiseerd. Stabiliteitsberekeningen kunnen daarnaast nog aanvullende eisen geven voor afmetingen van de berm.