Verweringsgraad
Inleiding
De mechanische eigenschappen van organische gronden worden voor een groot deel bepaald door het gehalte aan en de aard van de plantenvezels. Veranderingen van het organisch materiaal door biologische afbraakprocessen hebben derhalve een grote invloed op de zetting, schuifsterkte en de stabiliteit van het veenvoorkomen. Het hele proces van veranderingen in de relatieve hoeveelheid en aard van de organische stof staat bekend als verwering.
De verweringssnelheid van organische gronden wordt sterk bepaald door de aanwezigheid van zuurstof. In de bovenste 10 tot 60 cm van een veenafzetting, die zijn blootgesteld aan de lucht, vindt afbraak van organisch materiaal plaats door aërobe organismen, die zuurstof nodig hebben bij de vertering. Lager in de afzetting, waar de grond is verzadigd, vindt afbraak plaats door anaërobe organismen in afwezigheid van zuurstof.
Bij de classificatie van veen ligt de nadruk op de beschrijving van de momentane toestand. Er zijn in de literatuur ook methoden bekend om de toekomstige verwering vast te stellen [Wardwell 1983]; deze methoden worden hier niet beschreven.
Aanbevolen methode (veld)
Voor de bepaling van de momentane verweringsgraad van veen kan gebruik worden gemaakt van de methode van von Post. In deze methode wordt een hoeveelheid veen uitgeknepen in de hand. Afuankelijk van de kleur en consistentie van het uitgeperste materiaal en het residu wordt een beoordeling van de verweringsgraad gegeven op een schaal van l tot 10; de schaal van von Post is gegeven in appendix ?. De bepaling van de verweringsgraad volgens von Post is nogal subjectief van aard. Om dit enigszins te ondervangen is in appendix B tevens een versimpelde gradering gegeven.
De bepaling volgens von Post is vooral geschikt voor mineraalarme venen. Wanneer het monster meer klei bevat, bestaat het uitgeknepen materiaal voornamelijk uit klei. Tevens blijkt dat de aard van de plantenresten wordt verhuld door het anorganisch materiaal. In kleiige venen is de bepaling van de verweringsgraad in de knijpproef alleen derhalve twijfelachtig. Het verdient aanbeveling in deze gevallen tevens een visuele inspectie van de toestand van de plantenresten uit te voeren, waarvoor enige botanische kennis en ervaring is vereist.
Aanbevolen methode (laboratorium)
Bij de verwering van veen worden humuszuren gevormd. De hoevelheid gevormde humuszuren is een maat voor de verwering van veen. Voor de bepaling van de momentane verweringsgraad van veen kan gebruik gemaakt worden van de methode die de absorptie van licht door een extract van humuszuren en natriumpyrofosfaat bepaalt. Op deze wijze wordt een objectieve maat voor de verwering vastgesteld onder geconditioneerde omstandigheden.
Voorafgaand aan de bepaling van het asgehalte wordt het materiaal gedurende 24 uur gedroogd bij 1 10 ± 5 °C. Na droging wordt het materiaal fijngemalen.
Van het gedroogde en fijngemalen monster wordt ca 0,5 gram afgewogen (mmonste,). Hiermee wordt met 50 ml van een 0,025 M natriumpyrofosfaat-oplossing een extract gemaakt (11,152 gram i n 1000 ml gedemineraliseerd water). De extractie geschiedt onder voortdurend schudden gedurende 18 uur bij kamertemperatuur. Vervolgens wordt de oplossing 5-voudig verdund en gefiltreerd door no. 30 Whatman filterpapier.
De kleurintensiteit van het gefilterde en verdunde extract wordt gemeten met een fotospectro meter, voorzien van een monochromatisch lichtfilter, bij een golflengte van 550 nm. De pyro fosfaatverweringsindex (PVI) is gelijk aan de absorptie van het extract in procenten gecorrigeerd voor het asgehalte en exacte gewicht volgens vergelijking (3.1).
Ontraden methode
Het gebruik van correlaties van de verweringsgraad met andere classificatieparameters wordt ontraden. Volgens [Venmans 1989] en [Blommaart 1994b] wordt in het algemeen slechts een kwalitatief verband gegeven; de spreiding in de waarnemingen is te groot in verhouding tot het totale bereik om kwantitatieve waarde aan de verbanden te hechten.
Ook het gebruik van correlaties, gegeven in de internationale literatuur wordt ontraden; het is zeer waarschijnlijk dat deze correlaties zijn opgesteld voor materiaal dat niet overeenkomt met de Nederlandse venen.