Zoeken in deze site

Hollandveen - Geologische en geotechnische karakterisering

Hollandveen

Vanaf omstreeks 1800 vóór Christus begon zich opnieuw veen te vormen. Na de rheotrofe fase (paragraaf 2.1. l ) was de verdere ontwikkeling van het veen afhankelijk van de waterhuishouding. De fasering zoals beschreven in paragraaf 2.1.1 is dan ook niet overal in deze volgorde terug te vinden.

Hollandveen komt voor in het westen (Zuid-Holland, Noord-Holland en Utrecht), bovenop de fluviatiele afzettingen van Gorkum of de mariene afzettingen van Calais en noorden (Friesland, Overijssel en de veenkoloniën) van Nederland.

In iedere fase wordt de veenvorming in West Nederland sterk beïnvloed door de aanwezigheid van enkele rivieren (Oude Rijn, Oude IJssel) die anorganisch materiaal uit het achterland meevoeren en afzetten. Deze rivieren maken deel uit van de Rijn/Maas-delta. De laaggelegen gebieden achter natuurlijk gevormde rivierwallen vormen een goede ondergrond voor bosbegroeiing. Doordat deze gebieden regelmatig onderlopen is er sprake van een eutrofe situatie, waardoor de bosveenafzetting een hoog asgehalte heeft.

Op enige afstand van de rivier wordt de toevoer van voedingsstoffen bepaald door de hoeveelheid neerslag. Bosveen van mesotrofe afkomst wordt aangetroffen langs de oevers van beken en rivieren die hun oorsprong hebben in het veengebied, zoals de Amstel en de Hollandrecht. Rond 1200 na Christus was een groot gedeelte van West Nederland bedekt met lagen mosveen tot een dikte van 6 m. Tegenwoordig komt mosveen uitsluitend voor langs polderkaden, welke zijn overgebleven na de winning van veen voor brandstof. Mosveen was zeer geschikt als brandstof vanwege het lage asgehalte; op sommige plaatsen werd ook het zeggeveen afgegraven. De dikte van de veenlaag is, behalve door afgraving, afgenomen als gevolg van bemaling, in eerste instantie door windmolens, waardoor verdichting en verwering optrad. Over het algemeen is de dikte van het resterende zeggeveen en bosveen circa 5 m.

Nadat door menselijk ingrijpen de waterhuishouding werd beheerst, is aan het proces van veenvorming op de meeste plaatsen een eind gekomen.

Bron

Technisch Rapport Geotechnische classificatie van veen (TR-16)

Hoofdstuk
Geologische en geotechnische karakterisering
Opdrachtgever
Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen
Verschijningsdatum
Juni 1996
PDF

Inhoudsopgave

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.