Zoeken in deze site

Benodigde informatie bij het schematiseren; grondonderzoek - Grondmechanische schematiseringen

Benodigde informatie bij het schematiseren; grondonderzoek

Voor het opstellen van schematiseringen is informatie nodig. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden tussen:

1 een eerste opzet van de schematisering(en)

2 het verfijnen van de schematisering(en)

Bij een eerste opzet zal doorgaans gebruik gemaakt worden van al beschikbare informatie, aangevuld met ‘standaard grondonderzoek’ (zie hoofdstuk 4). Bij Nederlandse dijken is er vrijwel nooit sprake van een volledige afwezigheid van informatie over de opbouw van de dijk en de ondergrond. De omstandigheid dat alle informatie ‘van scratch’ af ingewonnen moet worden met alleen technieken voor grondverkenning zal zich dus niet gauw voordoen. Informatie op basis waar- van inzicht kan worden verkregen over de opbouw van het dijklichaam en de ondergrond in de omgeving van de dijk (en de variatie ervan in de lengterichting) kan ontleend worden aan:

  • Archiefinformatie, zoals oude bestekken voor de bouw en latere verhogingen of versterking. Doorgaans zal die slechts beschikbaar zijn voor ingrepen die betrek- kelijk recent (tot, pakweg, 50 à 70 jaar geleden) zijn uitgevoerd. Informatie over ingrepen van vóór die tijd is vaak niet aanwezig of kan, zo er al gedocumenteerd is, verloren zijn gegaan of ontoegankelijk geworden.
  • Beheersinformatie over onderhoudsingrepen en geobserveerd gedrag bij hoge waterstanden in het recente verleden (decennia), en informatie over zettinggedrag.
  • Gedocumenteerde informatie over grondonderzoeken (boringen en/of sonderingen, eventueel geo- elektrisch onderzoek en metingen van respons van waterspan- ningen) die in het verleden zijn uitgevoerd t.b.v. dijkversterking of -toetsing. Bij een eerste opzet kunnen ook grondonderzoeken in de omgeving van de dijk als informatiebron dienen.
  • Voor wat betreft de opbouw van de ondergrond: basis informatie uit geologische/ geohydrologische databases (DINO, grondwaterkaarten) in combinatie met inter- pretatie van deze informatie door een geoloog met gebiedskennis.
  • Doorgaans ook: grondonderzoek volgens een ‘standaardopzet’ (zie hoofdstuk 4).

Voor alle bronnen geldt dat ze in beginsel fragmentarische informatie leveren. Dit is kenmerkend voor grondmechanisch onderzoek. De verschillende informatie- bestanddelen zijn als puzzelstukjes die door combineren gezamenlijk bijdragen tot het ontstaan van een totaalbeeld.

Wanneer een eerste opzet van de schematisering of mogelijke schematiseringen verkregen is, kan, door hier kritisch naar te kijken worden geïnventariseerd of, en zo ja, welke onzekerheden hierin nog een rol kunnen spelen. Voorbeelden zijn:

  • kan een grondlaag die (mogelijk) ongunstig is voor de stabiliteit van de dijk, bij het grondonderzoek over het hoofd zijn gezien?
  • kan een zandbaan die ogenschijnlijk achter de dijk ophoudt niet elders onder de dijk doorlopen en daardoor toch in verbinding staan met de rivier?
  • wat gebeurt er met de freatische lijn als de drainage in de binnenteen niet of onvoldoende werkt?
  • Bij onder de dijk ‘uitwiggende’: grondlagen: tot hoever lopen ze door en wat is de invloed op de stabiliteit?

Die inventarisatie van onzekerheden levert de (bij voorkeur alle) mogelijk geachte, of niet uit te sluiten, afwijkingen van de eerste opzet van een schematisering op, die relevant zijn voor de controle op het beschouwde faalmechanisme.

Wanneer een mogelijke afwijking een groot nadelig effect kan hebben op de veiligheid tegen het beschouwde mechanisme en de kans er op relatief groot wordt geschat, dan kan een ontwerper of toetser besluiten om deze onzekerheid door gericht nader grondonderzoek al op voorhand te elimineren of reduceren. De verwachting is dan immers dat de schematisering-analyse, die in hoofdstuk 3 beschreven wordt, de noodzaak of wenselijkheid hiervan zal aantonen.

Het resultaat van de analyse is dat een verzameling verschillende (mogelijk geachte, van waarschijnlijk tot ‘niet uit te sluiten’) schematiseringenwordt verkregen waarmee de schematiseringanalyse, zoals beschreven in hoofdstuk 3, verder wordt uitgevoerd.

In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de opzet van grondonderzoek in het algemeen en in de hoofdstukken 5 en 6 worden voorbeelden besproken.

Bron

Technisch Rapport Grondmechanisch Schematiseren bij Dijken (TRGS)

Hoofdstuk
Grondmechanische schematiseringen
Auteur
Calle E., C. van der Meer, Spoorenberg, W. Halter, B. Rijneveld, A. Nederpel, J. Huizinga, H. Niemeijer, G. Kruse, H. Knoeff, D. Peters, P. Kruiver
Organisatie auteur
Deltares, Fugro Ingenieursbureau, HKV_LIJN IN WATER, Arcadis Nederland, Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving
Opdrachtgever
Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving
Verschijningsdatum
Oktober 2012
PDF

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.