Stromend water kan, al dan niet samen met meegevoerd materiaal, een eroderende werking hebben op een asfaltbekleding. Meegevoerde objecten - stukken hout en steen - kunnen, vooral in de brandingszone, botsingskrachten uitoefenen op de bekleding die schade veroorzaken. Stromend water kan vat krijgen op de randen van een dunne asfaltplaat of mat
en hem doen omklappen. Dit kan worden voorkomen door bijvoorbeeld de rand te verzwaren of in te graven.
Waterbouwasfaltbeton wordt slechts in zeer geringe mate door stroming aangetast. Alleen vaste bestanddelen die worden meegevoerd kunnen door de botsingskrachten schade aan het bekledingsmateriaal veroorzaken. Een onregelmatig oppervlak van de bekleding kan een aangrijpingspunt zijn voor stromend water. Hierdoor kunnen op den duur steentjes en mortel uit het oppervlak van de bekleding eroderen. Het tijdig aanbrengen van een oppervlakbehandeling voorkomt dit.
Bij “vol en zat” gepenetreerde breuksteen is stroming niet relevant aangezien deze bekleding niet door stroming wordt aangetast.
Patroon gepenetreerde breuksteen is in geringe mate beter bestand tegen stroming dan losse breuksteen. De mate waarin is sterk afhankelijk van de wijze van penetreren. Om de weerstand tegen stroming te bepalen, kan in eerste instantie worden uitgegaan van de gebruikelijke formules om losse breuksteen te dimensioneren op golfaanval. Hiervoor wordt verwezen naar ‘The Rock Manual’ [83].
In 1976 is onderzoek uitgevoerd waarbij is aangetoond dat open steenasfalt goed bestand is tegen stroomsnelheden tot 6 m/s bij stationaire stroming [62]. Bij deze proeven in een laboratoriumopstelling is open steenasfalt gedurende 232 uur belast met een water- zandmengsel bij een stroomsnelheid van 6 m/s. Dit resulteerde in het loslaten van enkele stenen uit het oppervlak.
Open steenasfalt is een materiaal waarmee een overstroombare of doorbraakvrije dijk kan worden gecreëerd. Sinds de jaren ’70 zijn er in België ervaringen opgedaan met open steenasfalt op het binnentalud van overloopdijken. Deze overloopdijken zijn gelegen tussen een retentiepolder en de rivier en overstromen gemiddeld een tot twee maal per jaar. In het verleden werd het binnentalud aangelegd met een taludhelling van 1:3 en 1:4, tegenwoordig wordt een taludhelling van 1:5 gehanteerd. In dit kader is meer recent de stroombestendigheid van open steenasfalt in Duitsland onderzocht. In een laboratoriumopstelling op ware grootte is open steenasfalt bij taludhellingen van 1:3,5 tot 1:5 onderworpen aan een stationaire stromingsbelasting [56] Uit de proeven blijkt dat de wrijvingshoek op het grensvlak tussen bekleding en ondergrond en de taludhelling van grote invloed zijn op de maximaal toelaatbare stromingsbelasting. In [57] zijn ontwerprichtlijnen gegeven voor overstroombare dammen en dijken gebaseerd op de bovengenoemde proeven. Hieruit volgt dat een maximale stromingsbelasting mogelijk is van 1.000 l/sm. Er wordt een taludhelling voorgeschreven van 1:6 of flauwer. De toelaatbare stromingsbelasting kan worden bepaald op basis van de taludhelling, wrijvingshoek op het grensvlak tussen bekleding en ondergrond en de laagdikte.
In 2008 is de erosiebestendigheid van open steenasfalt getest met behulp van de overslagsimulator op de dijk bij Kattendijke [58]. De dijk had een taludhelling van 1:3. De bekleding vertoonde geen schade nadat er gedurende zes uur golfoverslag was gesimuleerd met een debiet van 125 l/s/m.
Wel wordt open steenasfalt aangetast als het zeer frequent wordt belast door met het water meegevoerde objecten. Aangeraden wordt aan de teen van een talud geen bestorting van los materiaal toe te passen dat tijdens een storm op het talud terecht kan komen.
Asfaltmastiek is een overvuld mengsel met een relatief lage stijfheid. De opgewekte spanningen die worden veroorzaakt door botsingen door met de stroom meegevoerde voorwerpen zullen dus meestal niet zo groot zijn dat het materiaal er niet tegen bestand is. Voorkomen moet worden dat de randen van de plaat in de stroming omklappen. Dit kan worden bereikt door de uiteinden van de plaat in te graven, zodat de stroming geen vat op de randen heeft. Ook kan de rand worden afgestort met breuksteen.
Een mastieklaag kan worden opgebouwd uit een aantal afzonderlijke lagen die dakpansgewijs over elkaar worden gelegd. Als deze lagen niet goed aan elkaar zijn gehecht, hetzij door zandinsluitingen, hetzij door onvoldoende warmteoverdracht, kan stromend water de niet aansluitende laag optillen en zelfs doen opbreken.
Indicatieve stromingsproeven hebben aangetoond dat zandasfalt bestand is tegen langdurig optredende stroming tot 3m/s [44]. Het bitumenpercentage en de mate van verdichting beïnvloeden de erosiebestendigheid. Door een hoger bitumenpercentage en door het toepassen van vulstof en een betere verdichting neemt de erosiebestendigheid toe.
Zandasfalt wordt toegepast als kernmateriaal, filter onder een bekleding of als tijdelijke bekleding. Alleen bij toepassing van zandasfalt als tijdelijke bekleding is de erosiebestendigheid van belang.