Zoeken in deze site

Voorselectie bekledingstypen - Ontwerp Voorbeeld: ontwerp nieuwe bekleding

Voor een keuze ten aanzien van de bekledingstypen wordt onderscheid gemaakt in onderbeloop, berm en bovenbeloop.

De volgende toplaagsystemen worden op voorhand mogelijk geacht, zoals beschreven in ‘Algemene nota ontwerpuitgangspunten bekleding Ketelbrug-Ramspol’:

  1. steenzetting op uitvullaag op een geokunststof;

  2. breuksteen op granulaire filter of geokunststof (al dan niet gepenetreerd);

  3. toplaag met samenhang (klei- of grasbekleding);

  4. plaatconstructie (waterbouwasfaltbeton, open steenasfalt);

  5. overlaagconstructie.

    N.B.

    Ad c.: Doorgroeiconstructies en blokkenmatten worden -in de algemene nota van ontwerpuitgangspunten bekleding van de Noordoostpolderdijken- niet beschouwd als bewezen constructies op primaire keringen.

    Ad e.: Overlaagconstructies worden toegepast op het benedenbeloop van een dijk als daarmee de hoger gelegen bekleding gehandhaafd kan worden. Omdat er geen middentafel met de score ‘goed’ aanwezig is boven een ‘onvoldoende’ onderste deel van de glooiing en op grond van esthetische redenen, valt dit type af op dit traject.

    In het IJsselmeergebied zijn nog nauwelijks verbeteringsprojecten uitgevoerd, zodat er weinig mogelijkheden zijn voor hergebruik van reeds vrijgekomen materialen. De

    meeste materialen die vrijkomen uit het traject zelf (betonblokken, klinkers) zijn ongeschikt om als toplaagelementen te hergebruiken.

    Er komt wel een beperkte hoeveelheid als ‘goed’ beoordeelde basaltzuilen beschikbaar. De basaltzuilen komen vrij uit verbeteringswerken op het traject zelf, te weten uit het vak tussen km 39,0 en km 40,1. De strook basalt die opgenomen wordt ligt boven een vak graniet en onder een bekleding van klinkers. De score van de graniet- en de basaltbekleding is ‘goed’, maar de klinkers dienen verwijderd te worden. Om praktische en esthetische redenen is besloten de basaltzuilen ook te vervangen.

    Een klei- of grasbekleding is vanwege te zware golfbelasting in combinatie met te steile hellingen niet toepasbaar. Er wordt gekozen voor een bekledingssysteem van standaardelementen met zowel een granulaire laag als met een geokunststof.

    Ten aanzien van uitvoering zijn geen bijzonderheden vermeld. Vanuit het oogpunt van beheer wordt de voorkeur gegeven aan bekleding die ‘machinaal herzetbaar’ is.

    Daarom ligt het voor de hand om voor betonnen elementen te kiezen en niet voor natuursteen. ‘Herzetbaar’ geeft aan dat de voorkeur van de beheerder uitgaat naar elementen en niet naar een plaatconstructie van open steenasfalt of waterbouwasfaltbeton. Gevoelsmatig wordt de voorkeur gegeven aan eenvormige betonzuilen, aangezien verwacht wordt dat deze het beste herzetbaar zijn.

    Er is voorkeur voor een open constructie (zuilen).

    Ten aanzien van het landschap en de cultuurhistorie bestaat de wens dat de uniformiteit van de dijkbekleding wordt gehandhaafd. Dit resulteert in de voorkeur voor betonzuilen, eventueel met zwarte toplaag. Vanwege de betreedbaarheid van het talud voor vissers wordt de voorkeur gegeven aan betonzuilen of een plaatconstructie van waterbouwasfaltbeton of open steenasfalt. Eventueel kunnen op specifieke locaties trapjes of een getrapte zuilbekleding worden aangelegd.

    Op basis van de voornoemde aspecten komen de onderstaande bekledingen in aanmerking:

    • Onderbeloop: nieuwe betonzuilen en vrijkomende basaltzuilen;

    • Berm: asfaltbeton op een goede fundering;

    • Bovenbeloop: zo mogelijk een grasbekleding, anders nieuwe betonzuilen.

Bron

Handreiking Dijkbekledingen Deel 2: Steenzettingen (HDD2)

Hoofdstuk
Ontwerp Voorbeeld: ontwerp nieuwe bekleding
Auteur
Cirkel J., C. van Dam, E. van den Akker, J.W. Nell
Organisatie auteur
Deltares
Opdrachtgever
Rijkswaterstaat WVL en Projectbureau Zeeweringen
Verschijningsdatum
2015
PDF

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.