Rol
De voorlandhoogte (en voorlandhelling) is in de eerste plaats relevant bij de bepaling van de hydraulische randvoorwaarden: een hoger voorland en/of flauwer voorland kan leiden tot een lagere ontwerpgolfhoogte, dus een lagere belasting. In de aangeleverde randvoorwaarden is dit vaak niet verwerkt, zodat een aanvullende berekening nodig is. Met de Hydra-programma's kan het voorland door de gebruiker worden meegerekend. Deze rekenmethodes worden in deze Handreiking niet verder behandeld.
Daarnaast is de voorlandhoogte van belang voor de uitwerking van teenconstructie en teenbestorting.
De ligging van het voorland is meestal bekend bij de betreffende beheerder en is vastgelegd in oeverkaarten. Als dat niet zo is, kan de actuele ligging worden ingemeten. Voor de inschatting van een conservatieve waarde voor de toekomstige ontwikkeling kan gebruik worden gemaakt van ervaringsgegevens. Aanvullend kan eventueel een morfologische studie worden uitgevoerd.
De toetsing beslaat de eerstvolgende periode4. Bij de bepaling van de hydraulische
randvoorwaarden moet rekening worden gehouden met de ontwikkeling van het voorland in die periode. Aangezien het voorland vaak buiten het beheersgebied van de dijkbeheerder ligt, is het verstandig in de toetsing rekening te houden met een conservatieve, dus lagere waarde voor het voorlandniveau.
Het ontwerp van een steenzetting wordt gemaakt voor een lange periode (orde 50 jaar). Het is bijna onmogelijk om de ontwikkeling van het voorland op die tijdschaal te voorzien en bovendien valt het voorland vaak buiten het beheersgebied van de dijkbeheerder. Het is daarom verstandig in het ontwerp rekening te houden met een conservatieve, dus lagere waarde voor het voorlandniveau.