Zoeken in deze site

Verzamelen van gegevens - Toetsing

In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan het soort gegevens dat ter plaatse van een meetpunt kan worden verzameld. Het gaat dus om de diepgang van de gegevens. De ruimtelijke verdeling van de gegevens houdt direct verband met de vakindeling; dit wordt afzonderlijk behandeld.

Voor gedetailleerde toetsing zijn meestal al metingen van constructieparameters in het veld nodig. Een geavanceerde analyse vraagt nog meer gegevens, bijvoorbeeld resultaten van proeven die in het laboratorium of op de dijk worden uitgevoerd. Er worden vijf praktische fases van gegevensverzameling onderscheiden:

  1. Inventarisatie van beschikbare archief- en beheerdersgegevens en gebruik van standaardwaarden;

  2. Niet-destructieve inspectie op de dijk;

  3. Openbreken van de bekleding;

  4. Laboratoriumonderzoek;

  5. Gegevens voor geavanceerde toetsing.

Het overschakelen naar een nauwkeuriger fase van gegevensverzameling wordt aangeduid als ‘verdieping’. In de praktijk wordt overigens vaak gewerkt met gegevensinwinformulieren.

Het kenmerk van de eerste fase is dat de gegevens kunnen worden verzameld zonder veldwerk. Het is mogelijk dat op deze wijze alle benodigde gegevens kunnen worden verzameld, als de beschikbare gegevens een goed beeld geven van de actuele toestand. Als meetresultaten beschikbaar zijn, moeten ze recent zijn en de meetdichtheid moet voldoende zijn. Voor revisiegegevens gelden dezelfde voorwaarden. Contractgegevens kunnen in sommige gevallen dienen als een conservatieve benadering van de werkelijke waarden, maar dan moet aangetoond zijn dat het werk conform de contracteisen is uitgevoerd. Voor veel parameters zijn veilige standaardwaarden beschikbaar, die in eerste instantie kunnen worden gebruikt voor de toetsing. Overigens moet voorzichtig worden omgegaan met de gegevens uit

fase 1; aanbevolen wordt om in ieder geval een steekproefsgewijze controle uit te voeren in het veld (fase 2 of nauwkeuriger).

Normaal gesproken wordt niet-destructieve veldinspectie voor elk toetsingsproject uitgevoerd in aanvulling op gegevensverzameling van fase 1. Niet-destructieve inspectie op de dijk levert in de praktijk alleen gegevens op ten behoeve van de eenvoudige toetsing. Er worden in de eerste plaats gegevens over de toplaag verzameld en verder wordt een beeld verkregen van de onderhoudstoestand en de kwaliteit van het zetwerk. Verder dient deze inspectie ter verificatie van de archiefgegevens over vakgrenzen en bekledingstypen. Bij open bekledingen kan de toplaagdikte soms worden gemeten in de open ruimte (bijvoorbeeld met een rolmaat, een staafje of een laselektrode). Als om die reden toch een bezoek wordt gebracht aan de dijk, ligt het voor de hand om direct ook andere gegevens te verzamelen die vanaf de oppervlakte zichtbaar zijn: kwalitatieve gegevens over inwassing, dichtslibbing, inklemming en penetratie. Het inmeten van taludhellingen en vakgrenzen valt hier ook onder. Onder niet-destructieve inspectie vallen ook deflectiemetingen en grondradarmetingen.

Als er sprake is van een met gietasfalt ingegoten steenzetting dan is het gebruikelijk om Valgewicht-deflectiemetingen (VGD-metingen) uit te voeren.

Een belangrijk omslagpunt in de afweging is het openbreken van de bekleding. Als de toplaagdikte (nodig voor eenvoudige toetsing) alleen kan worden bepaald door het openbreken van de bekleding, ligt het voor de hand om direct ook andere gegevens te verzamelen die pas bij gedetailleerde toetsing of later nodig zijn: dikte en opbouw van de granulaire laag, doorlatendheid, eigenschappen van een eventueel geokunststof, laagdikte en aard van het basismateriaal. Het kan dus nuttig zijn om alvast gegevens te verzamelen ten behoeve van het laboratoriumonderzoek van fase 4.

Een volgend omslagpunt is laboratoriumonderzoek, inclusief het verzamelen van monsters. Dit kan nodig zijn ter verificatie van standaardwaarden, van bijvoorbeeld dichtheid van toplaagelementen en eigenschappen van granulair materiaal. In het algemeen wordt dit niveau van gegevensverzameling gebruikt voor gedetailleerde of geavanceerde toetsing. Specifiek is laboratoriumonderzoek nodig ter bepaling van de

eigenschappen van klei, nodig bij een eventuele toetsing op erosie van de onderlagen (reststerkte).

De gegevensbehoefte voor geavanceerde toetsing is zeer lokaal en specifiek: deze gegevens worden in principe pas verzameld als geavanceerde toetsing nodig is. Vaak worden hiervoor proeven op de dijk uitgevoerd (trekproeven, doorlatendheidsmetingen, metingen van de waterspanningen in de granulaire laag gedurende een getij of een storm). Daarnaast worden de constructieparameters in meer detail en lokaal bepaald, waarbij gebruikgemaakt wordt van de methodes van fase 2, 3 en 4.

Bron

Handreiking Dijkbekledingen Deel 2: Steenzettingen (HDD2)

Hoofdstuk
Toetsing
Auteur
Cirkel J., C. van Dam, E. van den Akker, J.W. Nell
Organisatie auteur
Deltares
Opdrachtgever
Rijkswaterstaat WVL en Projectbureau Zeeweringen
Verschijningsdatum
2015
PDF

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.