Zoeken in deze site

Toetsing op golfklappen (AGK) - Toetsing voorbeeld

Met de eenvoudige methode wordt getoetst of de laagdikte van de bekleding voldoende is. Afhankelijk van de golfhoogte en de taludhelling is een minimale laagdikte nodig om voldoende weerstand tegen golfbelasting te hebben. De laagdikte waarmee gerekend wordt, is 80% van de bestekslaagdikte. Of als er waarnemingen beschikbaar zijn de 5%-waarde van de cumulatieve verdeling van de laagdiktewaarnemingen.

In Figuur 7-6 is de minimaal benodigde laagdikte weergegeven voor de bekleding van bestek 79/1956 waarbij een significante golfhoogte van 1,6 meter is aangehouden.

Uit een toetsing volgens de eenvoudige methode blijkt dat een minimale laagdikte van 13 centimeter nodig is. Aangezien de bekleding van de ondertafel van dijkvak 1 een dikte van d5% = 21 centimeter heeft, voldoet deze bekleding ruim aan de eis.

De beoogde laagdikte van dijkvak 2 was volgens bestek 240 mm. De laagdikte waarmee gerekend mag worden (80% van 240), is 192 mm zodat ook dit deel van de bekleding voldoet aan de eis van de eenvoudige methode.

N.B.

In Figuur 7-6 is een deel van de grafiek grijs gearceerd. Dit geeft aan dat bij golven hoger dan drie meter altijd een geavanceerde toetsing uitgevoerd moet worden. Dit omdat mogelijk ook andere faalmechanismen zoals verweking van de ondergrond van toepassing zijn.

In de gedetailleerde methode wordt de sterkte van de asfaltbekleding bepaald. De sterkte van de bekleding wordt bepaald met veldmetingen en laboratoriumonderzoek. De gedetailleerde methode is uitgebreid beschreven in de werkwijzebeschrijving voor het uitvoeren van een gedetailleerde toetsing op golfklappen [66].

Verondersteld wordt dat de asfaltbekleding op deze dijkstrekking nooit eerder is getoetst.

Ook voor de gedetailleerde methode is het noodzakelijk basisinformatie te verzamelen. Als dit in de eerste fase van de toetsing nog niet is uitgevoerd, is het van belang om deze informatie alsnog te verzamelen (zie §7.3).

Vervolgens wordt een meetplan opgesteld waarin beschreven is welke metingen uitgevoerd moeten worden, wat de locatie is waar gemeten moet worden, en wat de contactgegevens zijn van de beheerder en degene die de meting uitvoert. De metingen die worden uitgevoerd zijn valgewicht-deflectiemetingen en radarmetingen.

Het doel van het uitvoeren van valgewicht-deflectiemetingen is het bepalen van de stijfheid van de bekleding en de ondergrond onder belasting van een gewicht. Door de verplaatsing van het asfalt onder de belasting te meten kan de stijfheid van de asfaltlaag en de ondergrond worden bepaald. De meting wordt uitgevoerd over een meetraai met een afstand van 25 meter tussen de meetpunten. Een voorbeeld van gemeten verplaatsingen op verschillende afstanden van het lastcentrum en de gemeten kracht is gegeven in Figuur 7-7.

Het deflectieprofiel uit Figuur 7-7 wordt benaderd met een theoretisch deflectieprofiel waar de stijfheden van bekend zijn. Dit gebeurt middels een iteratief proces dat is uitgebeeld in Figuur 7-8.

afbeelding_frombase64_0

636149973188599135Image_145_jpg

Figuur 7-8: Links: startpositie iteratie; rechts: optimale benadering

Bron

Handreiking Dijkbekledingen Deel 3: Asfaltbekledingen (HDD3)

Hoofdstuk
Toetsing voorbeeld
Auteur
Cirkel J., C. van Dam, E. van den Akker, J.W. Nell
Organisatie auteur
Deltares
Opdrachtgever
Rijkswaterstaat WVL en Projectbureau Zeeweringen
Verschijningsdatum
2015
PDF

Inhoudsopgave

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.