Een teenconstructie vormt doorgaans de overgang tussen de vooroever en de taludbekleding. Als de vooroever onder laagwater ligt, wordt de teenconstructie doorgaans met een berm uitgevoerd.
Een teenconstructie kan star of flexibel en open of gesloten worden uitgevoerd. Een starre teenconstructie wordt verkregen door toepassing van een damwand of een palenrij. Deze constructie geeft de bekleding een goede ondersteuning. Wel veroorzaakt de starre constructie een discontinuïteit in de bekleding waardoor zettingsverschillen schade aan de aanliggende bekledingen kunnen veroorzaken.
Figuur 4-41: Voorbeeld van een starre teenconstructie
Figuur 4-42: Starre teenconstructie bij de Zeedijk Texel
Als een damwand of een gesloten palenrij wordt toegepast, kan het grondwater moeilijk afstromen waardoor onder de bovenliggende bekleding, als deze gesloten is, extra
wateroverdrukken op kunnen treden. In Figuur 4-41 en Figuur 4-42 is een starre constructie weergegeven.
Figuur 4-43: Voorbeeld van een flexibele teenconstructie
Figuur 4-44: Flexibele teenconstructie bij Damaanzet Schouwen
Figuur 4-45: Voorbeeld van een open teenconstructie
Een flexibele constructie is goed in staat zettingsverschillen op te vangen.
In Figuur 4-43 en Figuur 4-44 is een voorbeeld van een flexibele teenconstructie weergegeven.
Een open teenconstructie wordt aangelegd om de wateroverdrukken onder de bekleding en oeverbescherming te verminderen. Een gesloten teenconstructie wordt vaak verzwaard uitgevoerd om de grotere wateroverdruk onder de bekleding te kunnen weerstaan. In Figuur 4-45 is een voorbeeld van een open teenconstructie weergegeven.