In de praktijk blijkt dat het zinnig is om bij de overdracht naar de uitvoering speciale aandacht te besteden aan de volgende onderdelen van het ontwerp:
De granulaire laag:
-
Bij de meeste ontwerpen van steenzettingen is het belangrijk dat de dikte van de granulaire laag zo klein mogelijk is (omdat het faalmechanisme toplaaginstabiliteit kritischer is dan het faalmechanisme afschuiving). In de uitvoering wordt soms gedacht dat juist een dikke granulaire laag constructief gunstig is.
Het geokunststof:
-
Veel steenzettingen bevatten een geokunststof tussen de ondergrond van klei en de granulaire laag. Dit geokunststof kan een uitvoeringstechnische functie hebben, maar heeft in elk geval een filterfunctie en moet dus gronddicht zijn. Het is dus niet toegestaan om het geokunststof bijvoorbeeld vast te leggen door er piketpaaltjes doorheen te slaan.
De taludhelling:
-
In de praktijk wordt vaak een tonrondte aangebracht: het talud krijgt dan een bolronde (convexe) vorm, waardoor de bekleding bovenin iets flauwer en onderin iets steiler is. In het ontwerp moet hiermee rekening worden gehouden, maar gecontroleerd moet worden of de uiteindelijk aangelegde taludhelling overeenkomt met de aannamen. De manier waarop de tonrondte wordt aangebracht verschilt per regio. In paragraaf 4.6.4 wordt aandacht besteed aan de meest voorkomende vorm in Zeeland en in het IJsselmeergebied.
Ingieten:
-
Ingieten met asfalt is een bijzondere voorziening die vooral wordt toegepast om de negatieve invloed van overgangsconstructies te compenseren. Deze maatregel werkt alleen gunstig als het asfalt ook volledig doordringt in de granulaire laag en werkt zelfs ongunstig als alleen de toplaag waterdicht wordt. Het ingieten moet plaatsvinden voordat de toplaag wordt ingewassen en voordat de bekleding door golfwerking ingezand raakt. De penetratiemortel moet worden afgestemd op de te penetreren spleetbreedte.
Teenbestortingen:
-
Onder teenbestortingen wordt in het algemeen een geokunststof toegepast om uitspoeling van het basismateriaal te voorkomen en de bestorting goed aan te kunnen brengen. Bij het aanbrengen van de breuksteen kan het onderliggende geokunststof worden beschadigd; het is belangrijk dat voorzieningen worden getroffen om dat te voorkomen: extra bescherming in de vorm van een rietmat, zorgvuldig aanbrengen van de breuksteen, en bij zwaardere breuksteensorteringen kan tussen toplaag en geokunststof een beschermingslaag van een lichtere sortering worden aangebracht.
Uitvoeringsperiode:
-
Het is een algemeen erkende beheersregel dat bekledingen op het buitentalud alleen mogen worden opengebroken buiten het stormseizoen. De precieze duur van dit seizoen verschilt per regio.
-
Het is ook belangrijk om bij de planning van de uitvoering rekening te houden met het broedseizoen van eventueel aanwezige (bijzondere) vogels. Overigens zal dit vaak een eis zijn in het kader van de milieueffectrapportage. Daarnaast is het wenselijk om bij een recreatieve functie van het projectgebied rekening te houden met het toeristenseizoen.
Archeologie en cultuurhistorie:
-
In het contract dient de mogelijke inpassing van aanwezige archeologische en cultuurhistorische elementen nader omschreven te worden en hoe dit uit te voeren. Daarnaast dient te worden bekeken welke bijzondere maatregelen eventueel nodig zijn om de elementen niet te beschadigen.
Transportroutes en depotlocaties:
-
Tijdens de contractfase dient toestemming te worden gevraagd aan de (particuliere) eigenaren van het wegennet wanneer deze als transportroute moeten dienen. Bij de vaststelling van transportroutes dient rekening gehouden te worden met broedlocaties of hoogwatervluchtplaatsen van bepaalde vogelsoorten.
-
Samen met de transportroutes dient in de contractfase gekeken te worden naar de depotruimte in de buurt van het werk. Mogelijk moeten hiervoor ook vergunningen worden aangevraagd.