Zoeken in deze site

Overgangen, aansluitconstructies en bochten - Overige aspecten

Op een waterkering zal uit kostenoverweging veelal niet overal dezelfde bekleding worden toegepast. Op een talud zijn er verschillende zones te onderscheiden (§3.1.2) en in de langsrichting van de dijk zal de toegepaste bekleding variëren. De volgende overgangen zijn mogelijk (zie Figuur 6-3):

  • horizontale/verticale overgang: overgang tussen verschillende bekledingstypen: bijvoorbeeld in de golfklapzone wordt een dikkere toplaag van betonzuilen toegepast dan in de golfoploopzone;

  • aansluiting: een overgang naar een andere constructie. Bijvoorbeeld de aansluiting van een bekleding naar een duin of kunstwerk.

Daarnaast moet de bekleding het tracé van de waterkering volgen. Dit kan betekenen dat de bekleding in een bocht wordt toegepast zoals in Figuur 6-3.

636149039789192986Image_069_jpg

636149039848880375Image_070_jpg

636149039901224045Image_071_jpg
Figuur 6-3:
  1. verdeling van een waterkering in vakken en stroken [7]

  2. zetsteenbekleding in een bocht, Anna Jacoba-/Kramerspolder

  3. asfaltpenetratie bij overgang tussen verschillende blokken

  4. plaatsing van een teenconstructie

Door de afwijkende vorm van overgangen, aansluitingen en bochten kunnen grotere hydraulische belastingen optreden, onder andere door concentratie van belastingen en verhoogde turbulentie. Daarnaast kan de constructie zwakker zijn omdat de aanhechting met andere elementen minder is en belasting mogelijk meer grip heeft. Tevens kunnen de morfologische effecten groter zijn. Schade op waterkeringen begint hierdoor over het algemeen op één van deze plaatsen. Doorgaans wordt bij traditionele bekledingen een overgangsconstructie (zie Figuur 1-1: overgang van een hogere naar een kleinere zuil en overgang van het talud naar de teenconstructie) geplaatst om de sterkte op de overgang te waarborgen.

Overgangen, aansluitingen en bochten worden bij bepaalde bekledingen gezien als zwakke elementen in een bekleding. Voor een innovatieve bekleding dient bij voorkeur duidelijk te zijn of deze geschikt is voor bochten en wat de sterkte van de bekleding is bij overgangen en aansluitingen. Er dient bij voorkeur duidelijk te zijn welke overgang- en aansluitconstructies toegepast dienen te worden om de sterkte te waarborgen.

Bron

Handreiking Dijkbekledingen Deel 1: Algemeen (HDD1)

Hoofdstuk
Overige aspecten
Auteur
Cirkel J., C. van Dam, E. van den Akker, J.W. Nell
Organisatie auteur
Deltares
Opdrachtgever
Rijkswaterstaat WVL en Projectbureau Zeeweringen
Verschijningsdatum
2015
PDF

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.