Op plaatsen waar de ene dagproductie eindigt en de volgende begint, worden daglassen aangelegd. Op plaatsen waar een knik in het talud ligt en in de lengterichting van de dijk worden bij voorkeur geen lassen gemaakt.
Daglassen bij waterbouwasfaltbeton worden bij éénlaag systemen als liplas uitgevoerd. In Figuur 4-27 zijn voorbeelden gegeven van goede daglassen bij asfaltbeton. De onderste daglas heeft als voordeel dat de lip goed kan worden verdicht. De randen worden voor het aanbrengen van de nieuwe dagproductie aangestreken met asfaltkleefmiddel. Als de bekleding uit twee lagen is opgebouwd mogen de lassen niet boven elkaar liggen.
Figuur 4-27: Enkele mogelijke daglassen bij waterbouwasfaltbeton
De baddingen worden toegepast om een goede verdichting te verkrijgen aan de randen. Bij aanvang van de nieuwe dagproductie worden de baddingen verwijderd.
Daglassen van een gepenetreerde breuksteenbekleding moeten “vol en zat” worden gepenetreerd. Bij het begin van een nieuwe productie moet op de las worden begonnen met penetreren.
Een daglas bij open steenasfalt wordt als rechte las uitgevoerd zoals weergegeven in Figuur 4-28. Hier wordt de las verwarmd, aangestreken met asfaltkleefmiddel en geëgaliseerd. Een onderliggend filterdoek wordt met een overlap van minimaal 0,5 meter aangesloten op aanliggende filters.
Figuur 4-28: Daglas bij in situ aangelegd open steenasfalt
Bij open steenasfaltmatten dienen de filterdoeken elkaar met minimaal 0,5 meter te overlappen. De open steenasfaltmatten worden strak tegen elkaar gelegd.
De aansluiting moet bij voorkeur worden afgegoten met gietasfalt of asfaltmastiek.
Figuur 4-29: Links: met asfaltmastiek afgegoten aansluiting bij open steenasfalt (foto Hesselberg Hydro); rechts: afgegoten aansluiting 21 jaar na aanleg (foto Hydraphalt)