Zoeken in deze site

Geometrie en inpasbaarheid - Ontwerp

Naast het bepalen van de hydraulische belasting dient er ook gekeken te worden naar geometrische randvoorwaarden. Deze randvoorwaarden hebben invloed op het horizontale en verticale ruimtegebruik. In geval van een dijkversterking heeft men te maken met enkele vooraf vastgelegde afmetingen. Zo kan de helling, berm en kruinhoogte reeds vastliggen en dient de oplossing binnen deze randvoorwaarden gezocht te worden.

Wanneer er een geheel nieuwe dijk ontworpen moet worden, dan is er meestal meer vrijheid aanwezig met betrekking tot de geometrie. Zo kunnen meerdere geometrische varianten aan bod komen. Een brede dijk met lage kruin kan ontworpen worden met dezelfde veiligheid als een smalle en hoge dijk.

Om bijvoorbeeld de kruinhoogte van een dijk te beperken kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het toepassen van een berm, of een verflauwing van het talud, en eventueel zelfs het toepassen van een kruinmuur. Bij toepassing van een berm zal de belasting op het boventalud minder zijn, waardoor zowel de belasting van de bekleding als de overslag verminderen. Ook bij verflauwing van het talud neemt de relatieve sterkte van de breuksteen toe en wordt daarnaast de overslag ook gereduceerd.

Als bij de gegeven hydraulische belasting voor een losse teenbestorting een erg grote steensortering nodig is (300-1000 kg of groter) kan dit leiden tot bezwaren vanwege fysieke inpasbaarheid, beschikbaarheid, landschaps-inpasbaarheid of betreedbaarheid. In dat geval komt breuksteen met penetratie van asfaltmastiek in aanmerking, omdat dan volstaan kan worden met een veel kleinere steensortering en dunnere laag breuksteen. Een gepenetreerde teenbestorting is wel duurder dan een losse bestorting en heeft ook de volgende nadelen: er is een extra slag nodig in de uitvoering en toepassing van asfalt kan ongewenst zijn uit het oogpunt van ecologie, milieu en landschap. Ook mag het steenskelet niet vol zitten met sediment, omdat dat een risico oplevert van onvolledige penetratie zodat het skelet weer gemakkelijk los kan raken.

Het vol en zat penetreren van een teenbestorting levert mogelijk problemen op ten aanzien van het ontwateren van het dijklichaam, vooral als het talud erboven een ondoorlatende kleilaag en/of een bekleding heeft. Zie deel 3 Asfaltbekledingen, paragraaf 4.10.4 voor oplossingen.

Voor gepenetreerde breuksteen wordt verwezen naar “deel 3, Asfaltbekledingen”. In het vervolg van dit deel 4 wordt er daarom alleen ingegaan op het toepassen van losse breuksteen.

Bron

Handreiking Dijkbekledingen Deel 4: Breuksteenbekledingen (HDD4)

Hoofdstuk
Ontwerp
Auteur
Cirkel J., C. van Dam, E. van den Akker, J.W. Nell
Organisatie auteur
Deltares
Opdrachtgever
Rijkswaterstaat WVL en Projectbureau Zeeweringen
Verschijningsdatum
2015
PDF

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.