Zoeken in deze site

Eigenschappen inwasmateriaal - Technische eigenschappen van de steenzetting

Voor het inwasmateriaal is hergebruik in de praktijk minder relevant. In het algemeen zal materiaal van een standaardsortering worden gebruikt. De eigenschappen worden daarom behandeld als ontwerpeigenschappen en niet als randvoorwaarden. De relevante eigenschappen zijn het type materiaal, de sortering en de hoeveelheid.

Rol

Het inwasmateriaal heeft invloed op het mechanisme toplaaginstabiliteit: er is een grote positieve invloed door toename van de onderlinge wrijving en/of klemming tussen de toplaagelementen, maar er is ook een negatieve invloed door afname van de open ruimte.

Het type materiaal, de sortering en de hoeveelheid moet met zorg worden gekozen. De sortering moet worden afgestemd op de spleetbreedten die in de zetting aanwezig zijn: het inwasmateriaal moet fijn genoeg zijn om in de spleten te kunnen doordringen. Het mag echter ook niet te fijn zijn, omdat de beste klemming wordt verkregen als de spleet telkens door een enkele korrel wordt overbrugd. Verder leidt relatief fijn inwasmateriaal tot een lagere doorlatendheid van de spleten tussen de toplaagelementen waardoor een overdruk vanuit het filter minder makkelijk ontsnapt. De toplaagstabiliteit is groter als de D15 van het inwasmateriaal groter is.

Voor toetsing wordt bij een goed ingeklemde constructie, bijvoorbeeld als gevolg van inwassing, voor de toplaagdikte uitgegaan van het gemiddelde van de metingen per meetlocatie in plaats van het minimum. De klemming zorgt ervoor dat niet zomaar een individueel blok uit de zetting omhoog wordt gedrukt, maar dat de bekleding over een groter oppervlak wordt opgelicht.

In STEENTOETS wordt voor de toplaaginstabiliteit (gedetailleerde toetsing) rekening gehouden met beide effecten van inwassing.

Representatieve waarden en nauwkeurigheid

Ten aanzien van het type materiaal komt vooral steenslag en gebroken grind in aanmerking, en eventueel slakken. De sortering is afhankelijk van de grootte en vorm van de open ruimte tussen de toplaagelementen. In de praktijk is gebleken dat de standaardsortering 4-32 mm goed functioneert voor een toplaag van zuilen (betonzuilen en basaltzuilen), terwijl voor een toplaag van betonblokken met afstandhouders een sortering van 4-16 mm wordt gebruikt.

De benodigde hoeveelheid hangt af van de hoogte van de elementen en de grootte van de open ruimte; in de praktijk wordt ongeveer 50 kg/m2 inwasmateriaal gebruikt.

Wijze van bepaling

Voor nieuw materiaal worden de eigenschappen voorgeschreven in het contract. De wijze van bepaling is niet relevant voor de ontwerper.

Voor de eenvoudige toetsing op toplaaginstabiliteit is de aan- of afwezigheid van inwassing rechtstreeks van belang: de te gebruiken toetsgrafiek wordt er mede door bepaald.

Voor de eenvoudige en gedetailleerde toetsing moet worden bepaald of de toplaag al dan niet goed ingeklemd en ingewassen is. In de praktijk wordt dit op zeer pragmatische wijze gedaan. Op de dijk wordt visueel nagegaan of de open ruimte goed gevuld is met inwasmateriaal. De korrelgrootte van het inwasmateriaal is vanzelfsprekend kleiner dan de spleten tussen de toplaagelementen, maar moet niet te veel kleiner zijn. Het moet in ieder geval grover zijn dan zand (orde 2 mm). Verder wordt nagegaan of de toplaagelementen met de voet kunnen worden bewogen.

In de geavanceerde analyse spelen wrijving en klemming vaak een belangrijke rol. De extra stabiliteit als gevolg van de aanwezigheid van inwasmateriaal/stopwerk kan worden gemeten met trekproeven.

Bron

Handreiking Dijkbekledingen Deel 2: Steenzettingen (HDD2)

Hoofdstuk
Technische eigenschappen van de steenzetting
Auteur
Cirkel J., C. van Dam, E. van den Akker, J.W. Nell
Organisatie auteur
Deltares
Opdrachtgever
Rijkswaterstaat WVL en Projectbureau Zeeweringen
Verschijningsdatum
2015
PDF

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.