Zoeken in deze site

Dimensionering op toplaaginstabiliteit – standaardsteenzettingen - Dimensioneren

Na de voorselectie van bekledingssystemen en de keuze van de filterconstructie resteert per ontwerpvak een beperkt aantal mogelijke oplossingen. De uitgebreide verzameling van varianten uit paragraaf 13.1 zal in de praktijk gereduceerd zijn tot maximaal vijf bekledingssystemen waarvan vaststaat dat ze in principe kunnen worden toegepast, mits ze voldoen aan de eisen ten aanzien van de faalmechanismen toplaaginstabiliteit en afschuiving. De controle op afschuiving wordt beschreven in paragraaf 4.7, de dimensionering op toplaaginstabiliteit wordt behandeld in deze paragraaf voor standaardsteenzettingen en in paragraaf 4.5 voor de aanverwante bekledingstypen.

Berekend kan worden op welke plaatsen in het ontwerpvak elk type sterk genoeg is; dit wordt ook wel de bepaling van de technische toepasbaarheid genoemd. Op deze plaats wordt alleen het buitentalud onder het ontwerppeil behandeld; de bekleding van overige constructieonderdelen wordt behandeld in paragraaf 4.8. Hieronder valt het talud boven ontwerppeil, maar ook de invloed van bermen en overgangsconstructies op de stabiliteit van de steenzetting. Als deze elementen in het buitentalud aanwezig zijn, moet daarmee zorgvuldig rekening worden gehouden.

Voor de bepaling van de technische toepasbaarheid worden alleen berekeningen gemaakt voor het faalmechanisme toplaaginstabiliteit. In de praktijk is dit mechanisme bijna altijd maatgevend. Pas later in het ontwerpproces, na het vaststellen van de ontwerpvarianten, worden controleberekeningen gemaakt voor het mechanisme afschuiving (zie paragraaf 4.7). Eventuele problemen die daarbij naar voren komen, kunnen vaak relatief eenvoudig worden opgelost met ontwerpingrepen in constructieonderdelen die geen invloed hebben op de faalmechanismen materiaaltransport en toplaaginstabiliteit (zoals bijvoorbeeld een dikkere kleilaag). Eventueel is in dat stadium een terugkoppeling nodig naar deze stap, de dimensionering op het faalmechanisme toplaaginstabiliteit. Zoals eerder besproken wordt in de huidige ontwerppraktijk geen rekening gehouden met de reststerkte van de onderlagen (het faalmechanisme erosie van de onderlagen).

Van de bekledingstypen beschreven in Katern 4 (paragraaf 13.2) van deze handreiking worden in deze paragraaf de rekenmethodes voor toplaaginstabiliteit behandeld:

  • §4.4.1 geeft het verschil aan tussen hergebruik en nieuw aan te voeren toplaagelementen;

  • §4.4.2 bevat de rekenmethodes voor standaardelementen op granulaire laag - hergebruik;

  • §4.4.1 bevat de rekenmethodes voor standaardelementen op granulaire laag - nieuw aan te voeren;

Voor elk van deze typen wordt een stapsgewijze rekenprocedure beschreven voor de bepaling van de technische toepasbaarheid met het oog op het faalmechanisme toplaaginstabiliteit. Het rekenwerk zelf is daarin vaak niet meer dan één van de stappen. In dit hoofdstuk wordt het rekenwerk niet in detail behandeld; in de rekenprocedure wordt verwezen naar de bijbehorende rekenmethodes en -gereedschappen.

Voordat echter ingegaan wordt op de rekenmethodes voor toplaaginstabiliteit komt het verschil tussen hergebruik en nieuw aan te voeren toplaagelementen aan de orde.

Bron

Handreiking Dijkbekledingen Deel 2: Steenzettingen (HDD2)

Hoofdstuk
Dimensioneren
Auteur
Cirkel J., C. van Dam, E. van den Akker, J.W. Nell
Organisatie auteur
Deltares
Opdrachtgever
Rijkswaterstaat WVL en Projectbureau Zeeweringen
Verschijningsdatum
2015
PDF

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.