Overgangsconstructies vergen zowel bij het ontwerp als bij de uitvoering grote aandacht, omdat in de praktijk blijkt dat deze constructies vaak gevoeliger zijn voor schade dan de
aanliggende bekledingen. Daarom moeten overgangen tot een minimum worden beperkt. Dit geldt in het bijzonder voor de golfklapzone en bij knikken in het dwarsprofiel.
Voor het ontwerpen van overgangsconstructies bestaan geen specifieke rekenregels. Wel zijn er algemeen geldende principes waaruit eisen zijn af te leiden.
Sterkte:
De overgang moet tenminste even sterk zijn als de aanliggende bekledingen. Van belang hierbij is dat de overgang een degelijke hechting vormt.
Waterdoorlatendheid:
De waterdoorlatendheid van de toplaag ter plaatse van de overgang moet tenminste even groot zijn als de meest doorlatende van de aanliggende bekledingen. Met behulp van grondwaterstromingsberekeningen kan deze eis nader worden onderbouwd.
Zanddichtheid:
De overgangsconstructie moet zanddicht zijn om materiaaltransport te voorkomen. Dit kan worden bereikt door het opnemen van filterlagen in het ontwerp en het voorkomen van doorgaande verticale naden.
Flexibiliteit:
De overgang moet tenminste zo flexibel zijn als de aanliggende bekledingen om voldoende vervormingen te kunnen toelaten; hiervoor kan eventueel een flexibele voeg worden toegepast.
Vlakheid:
De overgang moet vlak zijn zodat er geen aangrijpingspunt is voor kruiend ijs, drijvend vuil of golfaanval.
Levensduur:
De overgang moet net zo duurzaam zijn als de aanliggende bekledingen.
Uitvoering:
Naast de functionele eisen moet rekening worden gehouden met de wijze waarop de overgangsconstructie wordt uitgevoerd. Dit betreft aspecten als snel uitvoerbaar, eenvoudig van opbouw en goed controleerbaar. Maar al te vaak blijkt een onzorgvuldig ontwerp tot grote uitvoeringsproblemen te leiden.