De laagdikte van de breuksteenoverlaging moet minimaal gelijk zijn aan 2∙Dn50 als de laagdikte berekend wordt met de ‘Highest Point Method’ of 1,8Dn50 als de 'reference (spherical foot staff) survey method' wordt toegepast (zie tabel 3.9 van de Rock Manual en paragraaf 6.6 in katern IV).
Deze laagdikte wordt naar boven toe doorgezet tot minimaal de bovengrens van de te verbeteren steenzetting, en eventueel dus met een extra overlap om zodoende gebruik te mogen maken van een hoger schadegetal, zie paragraaf 6.8. Vanaf dat punt wordt het breuksteenpakket horizontaal of iets oplopend afgewerkt, zie Figuur 3-2. Hierdoor ontstaat bovenin het pakket een kleine breuksteenreserve die een essentieel onderdeel is van de ontwerpregels: de extra breuksteen dient om te voorkomen dat eventuele schade aan de bovenzijde van de overlaging de onderliggende steenzetting bereikt. Juist aan deze wig en op de knik naar de gelijkmatige overlaging ontstaat de schade. Het penetreren van deze wig en de knik met asfaltmatiek of colloïdaal beton verhoogt de stabiliteit en vermindert de onderhoudsinspanning. De formules zijn echter afgeleid voor breuksteen zonder penetratie.