Een grasbekleding op een dijk bestaat uit een graslandvegetatie die is geworteld in grond, namelijk in de deklaag, zie Figuur 2.2. De vegetatie bestaat bovengronds uit de stoppel en het gewas en ondergronds uit wortels. In de vegetatie kunnen, naast veel grassen, ook kruidachtige gewassen aanwezig zijn. Door de wijze van onderhoud voorkomt men de vestiging van houtige gewassen en hoog opschietende ruigtekruiden. Voor het beoordelen van de erosiebestendigheid wordt de volgende onderverdeling van de grasbekleding gehanteerd, zie Figuur 2.2:
Toplaag Het doorwortelde deel van de deklaag, bestaande uit substraat (klei, zand) plus wortels; de dikte wordt gesteld op ongeveer 0,2 m; de graszode is onderdeel van de toplaag, maar ook het minder doorwortelde deel onder de graszode hoort tot de toplaag.
Onderlaag Het nauwelijks doorwortelde deel van de deklaag, onder de toplaag gelegen. De wortels zijn zeer belangrijk voor de erosiebestendigheid van de toplaag en spelen nauwelijks meer een rol in de onderlaag. Als er een duidelijke bekledingslaag op een (zand)kern is aangebracht, dan is de dikte van die laag bekend en daarmee ook de dikte van de onderlaag. Als de dijk volledig uit klei bestaat, dan is er geen definitie van de dikte van de onderlaag beschikbaar.
Figuur 2.2 Opbouw en indeling van de grasbekleding
Op basis van waarnemingen van het erosieproces van de grasbekleding bij grootschalige golfoverslagproeven is gebleken dat de eerdere definitie van graszode (zie Bijlage A begrippenlijst) en onderlaag geen recht deed aan het verloop van het erosieproces. Na verwijdering van delen van de zode bleek de nog doorwortelde laag vlak onder de zode, behorend bij de toplaag, zeer erosiebestendig. Pas op het moment dat ook de doorwortelde laag, zoals nu gedefinieerd als onderdeel van de ‘toplaag’, werd doorbroken door het erosieproces, ging de erosie van de onderlaag sneller. Illustratief voor de sterkte van de doorwortelde zone, behorend tot de toplaag, zijn de foto’s in Figuur 2.3 en Figuur 2.4.
Figuur 2.3 Golfoverslagproef Afsluitdijk. Vroegtijdig afstropen van gras, maar een zeer erosiebestendige toplaag.
Figuur 2.4 Golfoverslagproef Vechtdijk. Afstropen van gras van een zanddijk, waarna nog een sterke doorwortelde en gecementeerde (zie paragraaf 3.3.1) toplaag overbleef
In de golfklapzone is de belasting intensiever en anders van aard, waardoor ook het bezwijken van de grasbekleding anders verloopt dan in de golfoploopzone en bij golfoverslag. Uit waarnemingen van schadegevallen in de praktijk en bij Deltagootproeven blijkt dat na het ontstaan van schade aan de zode, het restant van de toplaag vrij snel wordt verwijderd door golfklappen. Er is veel minder tijdverschil tussen het bezwijken van de zode en dat van de toplaag. De relatief losjes in elkaar passende aggregaten die worden samengehouden door wortels onder de zode zijn veel beter bestand tegen langsstroming door golfoverslag of golfop- en neerloop, dan tegen golfklappen.