Bitumineuze bindmiddelen in asfalt zijn bitumen of daarvan afgeleide producten. Normaliter wordt in asfalt gebruik gemaakt van bitumen. Daarnaast wordt bij oppervlakbehandelingen en het kleven van asfalt bitumenemulsie en vloeibitumen toegepast
Bitumen is het feitelijke bindmiddel in asfalt. Het is gedefinieerd als “een zeer viskeuze vloeistof of vaste stof, in hoofdzaak bestaande uit koolwaterstoffen of hun derivaten, die vrijwel geheel oplosbaar is in zwavelkoolstof” (NEN-EN 12 597 Bitumen en bitumineuze bindmiddelen - Terminologie). De stof is bestand tegen de meeste chemicaliën (inert), behalve lichte koolwaterstoffen (zoals olieproducten).
Bitumen komt voor in natuurlijke afzettingen (Trinidad) maar wordt voornamelijk fabrieksmatig bereid door de raffinage van aardolie; het is de zwaarste fractie van de olie na afdestilleren van de lichtere fracties.
Om bitumen te kunnen mengen met mineraal aggregaat moet het worden verhit tot een laagviskeuze vloeistof. Voor waterbouwasfaltmengsels wordt in het algemeen alleen bitumen 70/100 toegepast (voorheen 80/100). (Dit is een standaardbitumen die wordt getypeerd door de penetratie. Eisen die aan het bindmiddel worden gesteld zijn opgenomen in ‘NEN-EN 12591 Bitumen en bitumineuze bindmiddelen - Specificaties voor penetratiebitumen‘. Deze betreffen onder andere eigenschappen als penetratie en verwekingspunt, die een afgeleide maat zijn voor de viscositeit.
Een andere manier om de viscositeit van bitumen te verlagen is door het emulgeren in water. Een bitumenemulsie is een systeem waarbij zeer kleine bitumendeeltjes (1 tot 10 µm) in water zijn verdeeld. Een emulgator voorkomt dat de bitumendeeltjes samenklonteren.
Eisen voor bitumenemulsies zijn opgenomen in ‘NEN-EN 13808 Bitumen en bitumineuze bindmiddelen - Raamwerk voor de specificatie van kationische bitumenemulsies’.
Bitumenemulsie wordt vooral toegepast bij het aanbrengen van oppervlakbehandelingen.
Vloeibitumen is een laagviskeuze oplossing van bitumen in een verdunningsmiddel, dat kan bestaan uit kerosine, gasolie of terpentine. In dit laatste geval wordt gesproken over asfaltkleefmiddel. Eisen die aan vloeibitumina worden gesteld zijn opgenomen in ‘NEN-EN 15322: Bitumen en bitumineuze bindmiddelen - Raamwerk voor de specificatie van vloeibitumen’.
Vloeibitumina worden vooral gebruikt om asfaltlagen en aansluitingen te kleven.