Beschrijving dijktraject - Toetsing Voorbeeld: Steenzetting in getijdegebied
De waterkering van polder Zuidwatering betreft het traject tussen dijkpaal 709 (oostgrens) en 763 (westgrens). Het dijkgedeelte ligt aan de noordoever van de Westerschelde. Het voorland van de dijk varieert van schor met breed slik (aan de oostgrens, in de Sloehaven) tot een geul met een diepte van zo’n 50 meter (de Honte, ten westen van dijkpaal 733).
De huidige bekleding bestaat grotendeels uit basaltzuilen en betonblokken. Een enkel glooiingsvlak is gepenetreerd met beton. Verder is een beperkt aantal basalttafels gedeeltelijk ingegoten met asfalt, vooral waar vroeger paalrijen aanwezig waren. Ter hoogte van dijkpaal 719 en 721 liggen respectievelijk de westelijke Sloehavendam en
de nol nabij Fort Rammekens. De nol is niet getoetst omdat bij uitvoering van werken de waterkering waarschijnlijk achter langs de nol zal worden versterkt. De westelijke havendam is apart hertoetst, dat wordt in dit voorbeeld niet behandeld.
Figuur 8-2: procentuele verdeling toplaagtypen
In Figuur 8-2 wordt een overzicht gegeven van de procentuele verdeling van de oppervlaktes van de aanwezige bekledingstypen van polder Zuidwatering (tussen dijkpaal 709 en 763). Het traject bestaat hoofdzakelijk uit betonblokken (hoofdzakelijk oostelijke deel) en basaltzuilen (vanaf dijkpaal 728). Ongeveer 7% van het traject bestaat uit natuursteenvlakken van het type Doornikse steen (gekanteld), Graniet en Vilvoordse steen.
Slechts een zeer beperkt gedeelte (ongeveer 1%) van het traject tussen dijkpaal 709 en 741 is gepenetreerd met asfalt of beton.
Bron
Handreiking Dijkbekledingen Deel 2: Steenzettingen (HDD2)
Hoofdstuk
Toetsing Voorbeeld: Steenzetting in getijdegebied
Auteur
Cirkel J., C. van Dam, E. van den Akker, J.W. Nell