Het dijktraject beschreven in dit toetsvoorbeeld is geanonimiseerd weergegeven. In het algemeen zijn waterbouwasfaltbetonbekledingen aanwezig boven de getijzone. In veel gevallen bevindt zich een (koperslak-)blokkenbekleding onder het waterbouwasfaltbeton. Boven het waterbouwasfaltbeton is een grasbekleding of duinzand aanwezig. De taludhelling kan variëren tussen de 1:3 en 1:7. Ook is vaak een tussenberm aanwezig op de bekleding die wordt gebruikt door fietsverkeer.
De toetsprocedure wordt gevolgd voor het geval dat voor de eerste keer een toetsing wordt uitgevoerd. Er wordt kort ingegaan op het geval dat er al een keer een toetsing heeft plaatsgevonden.
Als voorbeeld wordt een asfaltbekleding behandeld van 5,6 km lang. De asfaltbekleding ligt aan de Noordzee. Uit het archiefonderzoek blijkt dat de asfaltbekleding is aangelegd onder twee bestekken 79/1956 en 122/1961. Het eerste deel is 2,4 km lang (dijkpaal 0 – 2,4) en heeft op moment van toetsen (2012) een leeftijd van 56 jaar. Het tweede deel is 3,2 km lang (dijkpaal 2,4 – 5,6) en is 51 jaar oud. In Figuur 7-1 is een deel van de bekleding weergegeven.
Bron
Handreiking Dijkbekledingen Deel 3: Asfaltbekledingen (HDD3)
Hoofdstuk
Toetsing voorbeeld
Auteur
Cirkel J., C. van Dam, E. van den Akker, J.W. Nell