Wanneer een deel van de toplaag door een bepaald mechanisme of door (maai)schade is verwijderd, dan staat de benedenstrooms gelegen toplaag bloot aan de stroming. Deze
stroming kan sterk genoeg zijn om dit overgebleven deel ook gedeeltelijk los te rukken. In de praktijk zal het afstropen (afscheuren) van een deel van de toplaag in fases gebeuren. In onderstaande figuur is te zien hoe het afstropen van een toplaag plaatsvindt. Opgemerkt wordt dat in verschillende gevallen alleen de zode werd verwijderd door afstropen en dat het overgebleven deel van de doorwortelde toplaag nog lang stand hield tegen golfoverslag (Figuur 5.5). In dat geval faalt de toplaag dus nog niet.
Figuur 5.5 Afstropen van een deel van de toplaag (Aflsuitdijk) en afstropen na aanbrengen van schades (Zeedijk bij Delfzijl)
Dit mechanisme kan ook op het buitentalud optreden, als vervolgmechanisme na een schade (al dan niet veroorzaakt door stroming of golfoploop).
Falen van de toplaag, eventueel als gevolg van afstropen, of als gevolg van verdere erosie van de toplaag na afstropen van de zode, wordt ondervangen door het model dat wordt beschreven in paragraaf 6.2.