Aanbevolen wordt de zettingen te berekenen met de gecombineerde formule van Terzaghi en Buisman-Koppejan. De benodigde parameters CP en Cs kunnen uit samendrukkingsproeven worden bepaald.
Op basis van de zettingsformule van Terzaghi zijn er methoden gezocht om uit terreinonderzoek schattingen te maken voor de samendrukkingscoëfficiënt C, bijvoorbeeld op basis van het volumegewicht, of op basis van de conusweerstand bij sonderingen. Deze methoden leveren in het algemeen aanzienlijk minder betrouwbare resultaten op dan de samendrukkingsproef in het laboratorium. Ze dienen daarom alleen gebruikt te warden om schattingen van de zetting te maken tussen locaties waar de zetting ook uit samendrukkingsproeven is bepaald.
Als in de ondergrond geen dikke, slecht doorlatende en samendrukbare klei- en veenpakketten voorkomen, zal een groot gedeelte van de zetting al optreden tijdens de uitvoering van het werk.
Het is daarom van belang al tijdens het aanbrengen van de ophoging de zetting met zakbaken te volgen.
Niet alleen ter plaatse van ophogingen kunnen zettingen optreden. Door spreiding van de belasting kunnen ze ook voorkomen in de zones grenzend aan de ophogingen. Dit kan vooral van belang zijn in de onmiddellijke nabijheid van bebouwing.
Op basis van de elasticiteitstheorie voor grond is een rekenkundige benadering van de belastingspreiding mogelijk. Een aantal gevallen van tweedimensionale verticale belastingspreiding onder ophogingen is te vinden in bijlage 14.
Door het plastisch gedrag van grand kunnen de belastingspreiding en de daarbij behorende vervormingen echter aanzienlijk afwijken van die op basis van de elasticiteitstheorie.
De te verwachten klink van vers aangebrachte grond is slechts bij benadering te bepalen. Voor de klink van klei wordt op basis van ervaring bij een zorgvuldige uitvoering en verdichting we! een waarde van 10% van de ophoging aangehouden. Voor de klink van zandophogingen wordt dikwijls een waarde van 5% gehanteerd.
Met name in de zones direct langs de dijken kunnen behalve de verticale verplaatsingen door zettingen, ook horizontale verplaatsingen optreden. Inzicht hierin is vooral van belang in relatie tot paalfunderingen onder aangrenzende bebouwing.
Geringe grondverplaatsingen kunnen door de relatief grote stijfheid van de palen tot grote horizontale belastingen op de palen leiden, en de fundering mogelijk beschadigen.
Een goede berekening van de horizontale verplaatsingen is niet eenvoudig, gezien het gecompliceerde spannings-vervormingsgedrag van grond.
Uitgaande van een min of meer geschematiseerde spanningsvervormingsrelatie is op basis van eindige-elementenmethoden een redelijk goede benadering mogelijk.
Als horizontale vervormingen onaanvaardbaar zijn - bijvoorbeeld ter bescherming van een waardevol pand - dan is er eigenlijk maar een oplossing: een zeer stijve, plaatsvaste constructie in de grond tussen de dijk en het te beschermen object. Praktisch is zo'n oplossing weinig aantrekkelijk, gelet op de kosten en de uitvoeringsproblemen. Beter is het, voldoende afstand te houden door bet tracé van de dijk te verleggen, en zo het probleem te voorkomen. Constructies van geringe omvang, zoals korte damwanden en perronmuurtjes, hebben geen effect: zij bewegen eenvoudig met de grond mee.