Zoeken in deze site

Type en locatie van de leidingen - Leidingen in waterkeringen

Indien bebouwing op de dijk voorkomt zullen vrijwel altijd leidingen en kabels in en nabij de dijk aanwezig zijn die invloed kunnen hebben op de veiligheid van de waterkering. Er kan onderscheid worden gemaakt in kabels en leidingen in de lengterichting van een waterkering en kruisende met de waterkering. Bovendien wordt onderscheid gemaakt in hoge druk en lage druk leidingen. De grens ligt hiervoor bij 10 bar over­druk of voor een waterleiding een druk van100 meter waterkolom. Tenslotte wordt onderscheid gemaakt voor leidingen met een grote of kleine diameter. In dit rapport wordt deze grens gesteld op een diameter van 0,3 m.

De type leidingen die in dit hoofdstuk worden behandeld zijn:

  1. lagedruk waterleidingen met een diameter van maximaal 0,3 meter;
  2. rioleringen, drainageleidingen en kolken t.b.v. bebouwing en wegen met een diameter van maximaal 0,3 meter;
  3. lagedruk gasleidingen met een diameter van maximaal 0,3 meter;
  4. PTT-, CAI- en elektriciteitskabels met een diameter van maximaal 0,05 m.

In de Pijpleidingcode en de ontwerpnormen NEN 3650, 3651 wordt uitgebreid ingegaan op vele aspecten betreffende leidingen. In dit rapport is hiervan dan ook gebruik gemaakt.

De kabels en leidingen in de lengterichting van de dijk worden in de huidige leidraad [5] in het algemeen niet toegestaan; bij voorkeur zouden deze in de terreinstrook buiten de stabiliteitszone moeten worden gelegd. Bij de kruisende kabels en leidingen dienen voorzieningen te worden getroffen in de vorm van bijvoorbeeld een kwelscherm. Omdat kabels en leidingen in de dijken veelvuldig voorkomen en de diverse beherende instanties tegenovergestelde belangen kunnen hebben is een genuan­ceerde benadering gewenst. Conclusies worden in hoofdstuk 10 aangegeven.

Type en locatie van de leidingen

De kabels en leidingen die in waterkeringen kunnen voorkomen zijn gas-, water- en elektriciteitsleidingen, rioleringen en communicatie-kabels.

De leidingen en kabels worden binnen de bebouwde kom bij voorkeur onder trottoirs aangelegd [30]; buiten de bebouwde kom is de berm naast de wegverharding de aangewezen plaats [31]. Bij aanleg van een leiding of kabelbundel is een sleuf met een bodembreedte van 0,4 m voldoende. De materialen, diameters, ligging e.d. van de beschouwde (nuts)leidingen worden per type op een rij gezet.

Waterleidingen

Oude waterleidingen zijn gemaakt van gietijzer, asbestce­ment of PVC. De nieuwe waterleidingen worden veelal gemaakt van HDPE en in enkele gevallen van modulair gietijzer. De maximale diameter bedraagt 0,3 m. Volgens de norm [30] en [31] ligt de leiding binnen de bebouwde kom op een diepte van 0,8 à 1,0 m en buiten de bebouwde kom op een diepte van 1,0 m bene­den maaiveld. De bedrijfsdruk in de waterleiding bedraagt circa 3 bar.

Rioleringen

Rioleringen zijn gemaakt van asbestcement (diameters tot 0,25 m), gietijzer (diameters tot 0,2 m) of gesinterde klei c.q. gresbuizen (diameter tot 0,6 m). Rioolpersleidingen zijn gemaakt van PVC en hebben diameters tot 0,5 m. De buisaanslui­ting van de rioleringen en de aansluiting van kolken hebben een diameter van maximaal 0,16 m en zijn gelegen op een diepte van 0,4 tot 1,5 m beneden maaiveld. De riolering kan andere leidingen zowel aan de boven- als aan de onderzijde kruizen [30]. Onder een wegverharding zullen veelal drainageleidingen aanwezig zijn die tezamen met kolken op een riool aansluiten.

Gasleidingen

Oude gasleidingen zijn gemaakt van gietijzer; de nieuwere van PVC. De maximale diameter bedraagt 0,2 m. Volgens de norm [30] en [31] ligt de leiding binnen de bebouwde kom op een diepte van 0,65 m en buiten de bebouwde kom op een diepte van 0,80 m. De overdruk in een gasleiding tussen een hoofdverdeelstation en een districtsstation of een afleveringsstation voor een grootverbruiker bedraagt maximaal 8 of maximaal 3 bar; het zogenaamde 8-bar respectievelijk 3-bar deelnet. Van het districtsstation naar de gebruikers is de maximale overdruk in de leiding 1 bar (het zogenaamde 1-bar deelnet met een bedrijfs­druk van 0,2 bar).

Elektriciteitsleidingen

De diameter van elektriciteitskabels is niet groter dan 0,05 m; de leidingen worden veelal als een kabelbundel aangelegd. Laagspanningskabels liggen op een diepte van 0,6 m beneden maaiveld; boogspanningskabels op een diepte van 0,9 m beneden maaiveld. Lichtmasten langs de weg worden gevoed met betrekke­lijk dunne voedingskabels die aangesloten zijn op de laagspanningskabel. Het materiaal waarvan de kabels zijn gemaakt is flexibel.

Communicatiekabels

Communicatiekabels zijn gemaakt van een flexibel materiaal. PTT- en Tv-kabels liggen op een diepte van 0,5 à 0,7 m beneden maaiveld en hebben een kleine diameter (maximaal 0,05 meter).

Ter plaatse van waterkeringen liggen de leidingen, met uitzon­dering van de riolering, doorgaans in de kruin naast de weg of in de teen van de dijk, waarbij de op- en afritten worden gebruikt om de leiding de dijk op en af te leiden. De riole­ring is gelegen aan de achterzijde (de polderzijde bij bebou­wing aan de binnenkruin c.q. de rivierzijde bij bebouwing aan de buitenkruin) van de bebouwing. Bij bet kruizen van opritten wordt de leiding met een minimum dekking ingegraven onder de weg of hij wordt op een dieper gelegen niveau onder de oprit door geperst. Normaliter zullen de kabels en leidingen in de dijk op een diepte van 0,6 à 1 meter liggen. Ten gevolge van in het verleden uitgevoerde dijkverzwaringen kan het voorkomen dat de leiding op een grote diepte (bijvoorbeeld 2 meter) in de dijk is komen te liggen. Aansluitingen naar huizen vinden veelal plaats met aftakkingen loodrecht op de leiding, waarbij het geregeld voorkomt dat de leiding loopt van de kruin van de dijk naar de bebouwing aan de teen.

Bron

Handreiking constructief ontwerpen bijlagen 2 - 5 (L9a)

Hoofdstuk
Leidingen in waterkeringen
Auteur
Viergever M.A., D. Stamm
Organisatie auteur
Grondmechanica Delft Afdeling Grondconstructies
Opdrachtgever
Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen
Verschijningsdatum
Maart 1994
PDF

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.