Ten behoeve van de ontsluiting van bebouwde gebieden zijn er wegen op of nabij de dijk aangelegd. Deze wegen kunnen van invloed zijn op de veiligheid van de waterkering. Met name de verkeersbelasting en de erosie- en kwelgevoeligheid van de dijk zijn aspecten die door wegen worden beïnvloed. Een foutenboom betreffende wegen op waterkeringen is gegeven in figuur 13.
Conclusies worden in hoofdstuk 10 aangegeven.
Locatie en opbouw van wegen
Vooral op de kruin of de berm van waterkeringen zijn er voor de ontsluiting van bebouwde gebieden wegen met daarbij behorende op- en afritten aangelegd.
De nieuwe wegen zijn over het algemeen asfaltwegen, waaronder zich bijvoorbeeld een 40 cm dikke hoogovenslakkenlaag bevindt met daaronder een halve meter zand. De totale wegconstructie inclusief verharding heeft een dikte van circa 1,0 meter. De onderkant van deze wegfunderingslaag ligt over het algemeen boven ontwerppeil.
Bij oudere wegen (op oudere dijken) kunnen zich onder de asfaltlaag oude klinkers, puin- en of grindlagen bevinden. De onderkant van de funderingslaag kan onder het ontwerppeil liggen.
Bij het ontwerp van een weg met funderingslagen wordt veelal uitgegaan van een ééndimensionale vervormingssituatie (horizontale lagen). Doordat een weg op een dijkkruin of -berm niet is 'opgesloten', is er aan de zijkant van de weg weinig weerstand tegen horizontale vervormingen, waardoor de zijkant extra zakt en/of scheurt. Dit is in de praktijk vaak zichtbaar. Hierdoor wordt bij wegreconstructies relatief veel asfalt aan de zijkant van de weg aangebracht, waardoor de asfaltlaag aanzienlijk dikker c.q. stijver kan worden.