Zoeken in deze site

Doorlatendheid - Grondmechanische en geohydrologische aspecten

Doorlatendheid

De doorlatendheid van grond wordt gekarakteriseerd door de parameter f. De doorlatendheid van de kleibekleding van grondconstructies is van directe invloed op de kwaliteit van het grondlichaam in zijn functie als waterkering. Deze doorlatendheden bepalen de hoogte van de freatische lijn in maatgevende omstandigheden en zijn daarmee van invloed op de macrostabiliteit (§ 5.3).

De doorlatendheid van klei en veen in de ondergrond bepaalt mede het samendrukkingsgedrag (§ 4.3.8). De doorlatendheid van deze lagen is van directe invloed op:

  • De consolidatietijd, dus het zettingsverloop;
  • De stabiliteit tijdens de uitvoering in verband met de aanpassing van de lagen (mate van consolidatie) aan de opgebrachte belasting;
  • Het uitvoeringstempo.

De doorlatendheid van zand van een watervoerende laag (pakket) is van belang bij onderzoek naar piping, de potentiaalontwikkeling in het zand en daarmee voor de stabiliteit.

De doorlatendheid kan worden bepaald door middel van doorlatendheidsproeven. Hiervoor kan de constant head proef (bij goed doorlatende gronden zoals zand) of de falling head proef (bij slecht doorlatende grondsoorten zoals klei) worden gebruikt (§ 4.4.11).

De praktijk toont aan dat de bepaling van de doorlatendheid van met name klei en veen in het laboratorium slecht reproduceerbaar is en een flinke spreiding in proefresultaten vertoont. Daarom zijn veldproeven zoals de pompproef (§ 4.4.9), de infiltratieproef (§ 4.4.10) of de proef van Hooghoudt te prefereren. De pompproef geeft informatie over met name de doorlatendheid van het watervoerende zandpakket en de hydraulische weerstand van de afdekkende slecht doorlatende lagen. De infiltratieproef is geschikt voor de bovenste lagen direct beneden maaiveld en de proef van Hooghoudt voor lagen beneden het grondwater tot circa 4 m beneden het maaiveld.

In het kruiponderzoek van de TAW (Ref. Construeren met grond, Achtergronden bij numerieke modellering van geotechnische constructies deel 1 en deel 2) is gebleken, dat de berekeningsresultaten van de modellen Msettle en het Soft Soil Creep model in Plaxis inzake het grondgedrag erg gevoelig zijn voor de grootte van de doorlatendheid.

Bron

Technisch Rapport Waterkerende Grondconstructies (P-DWW-2001-045)

Hoofdstuk
Grondmechanische en geohydrologische aspecten
Auteur
Asperen L. van, E.O.F. Calle, J.R. Deutekom, E. van Hijum, G.J.C.M Hoffmans, R.H.J. Kremer, B.A.N. Koehorst, M.T. van der Meer, J. Niemeijer, M.A. Van
Organisatie auteur
Fugro Ingenieursbureau B.V., Arcadis Heidemij Advies B.V., Grontmij, Ingenieursbureau Amsterdam en Infram.
Opdrachtgever
Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen
Verschijningsdatum
Juni 2011
PDF

Inhoudsopgave

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.