Voor de beoordeling van dijkvakken met niet-waterkerende objecten zal eerst moeten worden getoetst aan het beoordelingsprofiel (zie hoofdstuk 1). Indien noodzakelijk moet een aantal aspecten c.q. invloeden nader worden onderzocht. Deze zijn in de hoofdstukken 3 tot en met 6 aangegeven. Globaal kan worden aangeduid welke rekenmethodieken gebruikt kunnen worden om deterministisch te rekenen aan deze aspecten van niet-waterkerende objecten in waterkeringen.
Voor het geotechnische gedeelte is er een uitgebreid arsenaal aan meet- en rekenmethoden dat geschikt is om mogelijke invloeden te meten en te kwantificeren [55]. In het kort worden er hier een aantal aangegeven
a. Metingen
Waterspanningen:
- waterspanningsmeters
- peilbuizen etc.
Grondparameters:
- boringen, sonderingen etc.
- celproeven, triaxiaalproeven, schuifproeven etc.
- sonderingen
Geometrie:
- inmeten profiel en vreemd element
- inmeten kruingrootte (foto en planimeter)
- handboringen
Bekleding:
- boringen (bijvoorbeeld gutsboringen)
- in situ doorlatendheidsproeven
- classificatieproeven
- erosieproeven
Extra belastingen:
- wind en maatgevend hoogwater uit statistische gegevens
- eigen gewicht uit de grootte van het element.
b. Rekenmethoden
Macro-stabiliteit:
- stabiliteitsanalyses (Bishop (Mstab),Mlift, eindige elementenmethodes zoals MPluto, Plaxis)
Micro-stabiliteit:
- grondwaterstromingsberekeningen (Mseep)
Piping:
- berekeningen volgens Bligh en Lane, Sellmeijer
Voor de bestaande rekenmethodieken is vooralsnog aan te geven dat deze voor het beoordelen van dijken gebruikt kunnen worden om (gedeeltelijk) de invloed van niet-waterkerende objecten te kwantificeren. Rekenmethodieken om gaterosie en erosie in een turbulente waterstroming te beoordelen zijn niet voorhanden.
Om tot een systematische beoordeling te komen van bomen, bebouwing, leidingen en wegen is in de navolgende paragrafen een stroomschema gegeven, met behulp waarvan de acceptatie hiervan in waterkeringen kan worden getoetst. Hierin zijn naast de toepassing van het beoordelingsprofiel ook de aspecten aangegeven die van invloed zijn en eventueel nader onderzocht moeten worden. Per aspect is een beslispunt ingebouwd. Bij de geotechnische aspecten die voor nader onderzoek in aanmerking kunnen ook de leidraden voor het rivierengebied (2], [3] en [4] als hulpmiddel dienen.