Zoeken in deze site

Inhoudsopgave


Inleiding aanwezigheid van harde constructies in een zandige waterkering

De sterkte van zandige waterkeringen kan in praktijk worden beïnvloed door de aanwezigheid van harde constructies. Dit kan, afhankelijk van de situatie, zowel een positieve als een negatieve invloed zijn. De mate van invloed hangt bovendien ook af van de relatieve omvang van de harde constructie in de zandige kustzone. Ook de positie in het dwarsprofiel is van belang. Het effect neemt immers toe naarmate de constructie voor een groter deel binnen de afslagzone valt.

Voorbeelden van harde constructies die de sterkte van een zandige waterkeringen direct (kunnen) beïnvloeden, zijn:

  • Niet-waterkerende objecten (NWO’s), zoals bunkers, strandbebouwing, parkeergarages, kelders, boulevards, et cetera.
  • Aansluitingsconstructies, zoals dijk-duin-aansluitingen.
  • Hybride waterkeringen, zoals: dijk-in-duin-constructies.

Andere harde constructies zoals havendammen en strekdammen kunnen via een effect op de inkomende hydraulische belasting een meer indirect effect hebben op de sterkte van de waterkering en worden hier niet verder beschouwd.

Met het oog op de beoordeling van de overstromingskans van het achterland zijn met name de situaties waarbij er sprake is van extra afslag van belang. Teneinde daar op een pragmatische manier rekening mee te kunnen houden, is de in het artikel Gebruikersinterface: MorphAn beschreven gebruikerssoftware de mogelijkheid voorzien om een, door de gebruiker te definiëren, extra afslagvolume in rekening te brengen. Voor een nadere beschrijving van deze optie wordt verwezen naar de 'Handleiding overstromingskansanalyse Zandige waterkeringen' [Coumou, et al., 2023].

Literatuur

Coumou, L., R. van Santen, H. Steetzel en R. McCall. Handleiding Overstromingskansanalyse Zandige waterkeringen. Rijkswaterstaat, juli 2023.

Versies