Zoeken in deze site

Inhoudsopgave


Inleiding grensprofiel voor niet-gemodelleerde processen

Binnen het faalpad duinafslag is er sprake van mogelijk falen van de zandige waterkering als er na optreden van duinafslag de kans op het falen van de duinwaterkering als gevolg van vervolgprocessen niet verwaarloosbaar klein is.

In het kader van de BOI-uitwerking is deze definitie iets aangescherpt waarbij het net inpasbaar zijn van het grensprofiel overeenkomt met de situatie waarbij de kans op doorbraak van het na duinafslag resterende duinprofiel verwaarloosbaar klein is (zie Het grensprofielconcept binnen BOI). Er zijn op dit moment geen standaardmodellen beschikbaar die een exacte faalkansschatting voor het grensprofiel geven.

Bij het faalpad duinafslag kan er enerzijds sprake zijn van falen door het duinafslagproces (initieel mechanisme) zelf, waarbij er door volledige afslag/erosie van het duinprofiel geen resterend duinprofiel meer aanwezig is na een storm. In dit geval vindt er tijdens het verloop van de storm met erosie en afslag ook overloop over het duin plaats. In dat geval is de bijdrage van de vervolgprocessen aan het falen van de kering gering en is het initieel mechanisme voldoende om tot falen te leiden.

Anderzijds kan er sprake zijn van falen als er nog wel een resterend duinprofiel bestaat na afslag, maar dat deze qua omvang ontoereikend is om te voorkomen dat vervolgprocessen (overslag/overloop of instabiliteit) alsnog resulteren in een duindoorbraak en inundatie van het achterland.

Voor deze faaldefinitie is een kwantitatief faalcriterium te definiëren op dwarsdoorsnedeniveau: de faalfunctie. De faalfunctie markeert hierbij de overgang tussen niet en wel falen van de zandige waterkering. Eén mogelijk criterium is gebaseerd op een afstandsmaat: namelijk de afstand tussen xgp (landzijde grensprofiel) en xwk (landzijde waterkering). Als xgp landwaarts ligt van xwk (ofwel: xgp < xwk, waarbij x conform de definitie van de JarKus-profielen positief oploopt richting zee), of zelfs niet gedefinieerd is, dan is er sprake van (mogelijk) falen. Zie Figuur 1 en 2.

In relatie tot het bovenstaande faalcriterium wordt opgemerkt dat deze vrij generiek bruikbaar is om te bepalen of het grensprofiel inpasbaar is, en dat dan vóór (lees: zeewaarts van) een specifieke begrenzing of referentielijn. Dit is bijvoorbeeld relevant als ervoor gekozen wordt om de juridische begrenzing van de zandige waterkering te beschouwen in plaats van de fysieke begrenzing (zie het artikel Fysieke versus juridische begrenzing van een duinwaterkering). Een consequentie van het gebruik van dit criterium is echter ook dat het in praktijk mogelijk is dat er helemaal geen xgp bestaat. Als het grensprofiel helemaal niet inpasbaar is in het resterende duinprofiel (ofwel direct achter het afslagprofiel ofwel verder landwaarts), dan is xgp onbekend. In dat geval is ook sprake van falen van de zandige waterkering.

In relatie tot falen behoeven brede, niet-ruimtelijk-uniforme duingebieden, met meerdere duinregels, extra aandacht. In dergelijke situaties is het (extra) van belang dat er ná optreden van duinslag (en ná eventuele doorbraak van voorliggende duinenrijen) nog een doorlopende duinenrij aanwezig is van voldoende omvang. Ook hier geldt dat ‘voldoende omvang’ betekent dat vervolgprocessen zoals overslag of instabiliteit niet tot een duindoorbraak of falen kunnen leiden. Het verschil is echter dat ‘het falen’ in ruimtelijk complexere gebieden niet alleen op doorsnedeniveau kan plaatsvinden, maar juist ook in of via aansluitende gebieden. Bijvoorbeeld door het optreden van achterloopsheid waarbij het achterland inundeert via een naastgelegen doorsnede.

In de onderstaande faaldefinitie wordt uitgegaan van het gebruik van het zogenaamde grensprofiel om het effect van mogelijke vervolgprocessen te verdisconteren. Als de beheerder vervolgprocessen op een andere manier meeneemt, blijft het principe hetzelfde. In dat geval kan de situatie ‘grensprofiel inpasbaar’ gelezen worden als ‘de kans op het falen van de duinwaterkering als gevolg van deze vervolgprocessen is verwaarloosbaar klein’.

Schematische weergave van een grensprofiel ten opzichte van een rekenpeil en afslagprofiel. Doortrekken van grensprofiel geeft xgp, op NAP hoogte, wat hier landwaarts van xwk ligt.
Figuur 1 Voorbeeld van een grensprofiel dat wel inpasbaar is in het resterende duinprofiel na duinafslag en waarbij xgp landwaarts van de xwk-positie is. Conclusie: de zandige waterkering faalt niet op deze locatie (kans op falen verwaarloosbaar klein).

Gelijke schematische weergave van een grensprofiel bij een waterkering ten opzichte van een rekenpeil en afslagprofiel. Hier is te zien dat het grensprofiel niet past en de xgp voorbij het xwk gaat.
Figuur 2 Voorbeeld van een grensprofiel dat niet inpasbaar is in het resterende duinprofiel na duinafslag en de xgp-positie feitelijk onbepaald is. Conclusie: de zandige waterkering faalt op deze locatie (kans op falen niet verwaarloosbaar klein).

Versies