Zoeken in deze site

Inhoudsopgave


Duinafslag door kustlangse processen

Wanneer geen sprake is van significant netto kustlangs zandtransport, kan duinafslag worden beschouwd in een dwarsdoorsnede, zonder rekening te houden met kustlangse processen. Er is overigens vrijwel altijd sprake van zandtransport parallel aan de kust, maar in dit geval gaat het vooral om netto zandtransport en de vraag of de instroom van zand door dat zandtransport langs de kust in een dwarsraai gelijk is aan de uitstroom van zand. In- en uitstroom zullen elkaar voor een uniforme rechte kustlijn in evenwicht houden. Maar als bijvoorbeeld de kust gekromd is (waardoor de uitstroom van zand groter is dan de instroom), dan zal de mate van duinafslag groter zijn. Ook als er op de vooroever sprake is van een in langsrichting variërende bodemligging of wanneer het langstransport wordt onderbroken door obstakels als havendammen, dan zal de mate van duinafslag groter zijn als er netto zand verdwijnt. In dergelijke gevallen kan een realistische inschatting van de mate van duinafslag en de overstromingskans alleen vastgesteld worden door dergelijke ruimtelijke (in twee horizontale dimensies; 2DH) effecten te beschouwen.

Overigens heeft ook bij een rechte kust het scheef invallen van de golven een effect op de mate van duinafslag. Dit zal per definitie leiden tot een afname van de effectieve golfaanval op het duin en daardoor resulteren in een reductie van de mate van duinafslag. Anderzijds zal de aanwezigheid van de door de golven geïnduceerde langsstroom ook weer leiden tot een vergroting van de opwoeling van het sediment en daardoor juist tot een toename van het dwarstransport. Over de gecombineerde balans, zijnde het netto-effect van scheef inkomende golven op de mate van duinafslag, is vooralsnog geen (definitieve) duidelijkheid.

Versies