Onder kalme, dagelijkse omstandigheden bereiken het zeewater en de golven de duinen niet: het duin wordt dan dus niet rechtstreeks belast en er vindt geen duinafslag onder invloed van kustdwarse processen plaats. Door verstuiving van zand van het strand naar het duin kan het duin onder deze condities wel geleidelijk groeien.
Tijdens een storm wordt het duin wel belast door de combinatie van de hoge waterstanden en de bijbehorende golven. Die golven slaan dan op een relatief hoog niveau tegen het onbeschermde en steile duinfront aan. Het duinfront wordt daardoor aan de onderkant ondergraven. Zodra een instabiele situatie optreedt, stort een deel van het duinfront in en verplaatst het duinfront zich landwaarts. Dit zeewaarts gericht transport van het duinsediment vindt plaats in het zogenaamde ‘collision-regime’ [Sallenger, 2000]. Door golfbeweging en retourstroom wordt het zand dat aan de duinvoet ligt zeewaarts afgevoerd naar dieper water en eventueel kustlangs verspreid door kustlangse stroming bij scheef invallende golven. Dit resulteert in een zeer steil afgeslagen duinfront (vaak zelfs steiler dan 1 : 1 of zelfs tijdelijk overhangend) met een zeer scherpe overgang naar het strand. Het niveau van deze overgang hangt nauw samen met de maximaal bereikte waterstand tijdens de stormvloed en de hoogte van het duin voor de storm.
Gedurende een storm vindt gedurende kortere of langere tijd aantasting van het duintalud plaats, zie de Figuur. Hierdoor ontstaat onder water een depositieprofiel dat zich geleidelijk uitbreidt, waardoor het ondieper wordt in de zone voor het duinfront. Daardoor bereiken na verloop van tijd steeds minder windgolven het duinfront. Het afslagproces gaat dan in zekere mate nog door omdat lange golven nog steeds in staat zijn om het duinfront te bereiken. Wel neemt de belasting door de lange golven uiteindelijk ook geleidelijk af door het steeds flauwere, ondiepe depositieprofiel. Zodra de waterstand weer daalt, stopt het duinafslagproces. De totale mate van duinafslag (de uiteindelijke terugschrijding van het duinfront) hangt af van de zwaarte en het verloop van de stormomstandigheden. De hoeveelheid afslag neemt daarbij met name tijdens de hoogwaters toe waarbij de maximale afslag vaak kort na het optreden van de maximale hoogwaterpiek bereikt wordt.
Figuur 1 Schematische weergave van het duinafslagproces. De dunne groene lijnen met rode en gele pijl tonen de ontwikkeling van het profiel over tijd.
Literatuur
Sallenger, A. J. Storm Impact Scale for Barrier Islands. Journal of Coastal Research, 16(3), 890-895, 2000.