Tijdens zware stormen kunnen de wind en golven resulteren in waterstandopzet: het water wordt opgestuwd tegen de kust. Dit fenomeen staat bekend als stormopzet. Vooral tijdens stormen uit noordwestelijke tot noordelijke richtingen kan deze stormopzet grote waarden bereiken met meerdere meters verhoging van de zeewaterstand als resultaat. In combinatie met het astronomisch getij leidt dit tot een hoge waterstand die tot (ruim) boven de duinvoet uitkomt. Dit wordt het stormvloedpeil genoemd. De timing en amplitude van het getij ten opzichte van de piek van de waterstandsopzet bepaalt het stormverloop van de waterstand. De waterstand bij de duinvoet is hierbij hoger dan de waterstand die op hetzelfde moment plaatsvindt in diep water op zee, dit als gevolg van windopzet en golfopzet. De stormen zijn ook verantwoordelijk voor de groei van (wind)golven. Die laatste worden beschreven met een (significante) golfhoogte en een golfperiode (piekperiode).
Het stormverloop van de waterstand, golfhoogte en golfperiode vormen daarom de basis voor de hydraulische belasting voor duinafslag.
Wanneer deze golven richting de kust migreren, vormen ze golfgroepen die steeds duidelijker worden naarmate ze de kust naderen (zie figuur 1). Deze golfgroepen voeren spanningen uit op het wateroppervlak en vormen zodoende lange golven. Concreet betekent dit dat de energie van de korte golven wordt overgedragen naar lange golven. De golfvorm en hoeveelheid golfbreking wordt ook bepaald door de lokale waterdiepte. Bij golfbreking gaat een deel van de golfenergie van de korte golven verloren, waardoor de golfhoogte kleiner wordt. Een deel van de golfenergie van de korte golven is echter geassocieerd met golfgroepen (en daarmee met lange golven) met een periode gelijk aan 5 – 10 keer de golfperiode van de gebroken windgolven, zie de Figuur 1.
Deze lange golven breken pas veel later en zijn daarom effectiever in staat om het duinfront te belasten dan de kortere windgolven. De lange golven reflecteren daarbij deels op de kust. Daarnaast vindt er op de top van de lange golf, door de grotere waterdiepte, minder golfbreking plaats van de korte golven en wordt het duinfront door grotere korte golven belast. Lange golven zijn dan ook belangrijk voor de mate van duinafslag die optreedt tijdens een storm.
In het nieuwe sterktemodel XBeach (Duinafslagmodel XBeach) dat voor de kwantificering van de mate van duinafslag wordt gebruikt is expliciet rekening gehouden met de aanwezigheid van deze lange golven.
Figuur 1 Illustratie van de golven, golfgroepen en lange golven die tijdens stormcondities een duinwaterkering belasten, met duinafslag tot gevolg.