Zoeken in deze site

Inhoudsopgave


Safety format en modelbeschrijving model van Bligh

Voor het model van Bligh is het, net als in het model van Lane, onduidelijk hoe betrouwbaar een waterkering precies is als deze is goedgekeurd of ontworpen met dit model. Binnen het project VNK2 is destijds wel een probabilistische benadering van dit model geïntroduceerd. De eigenschappen van de stochastische variabelen in beide modellen zijn hierbij geschat op basis van expert judgement. Deze methode is na VNK2 niet verder doorontwikkeld en met de software die beschikbaar is in het BOI is het niet mogelijk om deze probabilistische benadering te doen.

In het model van Bligh wordt geverifieerd of de rekenwaarde van het optredende verval over het kunstwerk ΔH (de belasting) kleiner is dan de rekenwaarde van het kritieke verval ΔHc over het kunstwerk (de sterkte):

Eis voor gebruik model van Bligh,

De rekenwaarde van het optredende verval is het verval met een overschrijdings­kans die getalsmatig gelijk is aan de maximaal toelaatbare overstromingskans. De rekenwaarde van het kritieke verval ΔHc over het kunstwerk wordt volgens het model van Bligh als volgt berekend:

Formule voor de rekenwaarde van het kritieke verval over het kunstwerk.

Indien een opbarstkanaal aanwezig is waardoor zand naar buiten moet worden afgevoerd, zal het gefluïdiseerde zand in het kanaal voor extra weerstand zorgen. Op basis van proeven door Sellmeijer (1981) is in het Technisch rapport Zandmeevoerende wellen [TAW, 1999] de volgende correctie op het model van Bligh voorgesteld, indien een opbarstkanaal aanwezig is:

Correctie op het model van Bligh indien er een opbarstkanaal aanwezig is.

Waarin:

ΔHc Kritieke verval over het kunstwerk [m].

ΔH Aanwezig verval over het kunstwerk [m].

Lh Totale lengte van de horizontale delen van de kwelweg [m].

Ccreep Creep-factor van Bligh (materiaalconstante van de ondergrond) [-]. In Tabel 1 zijn de door Bligh aangegeven waarden voor verschillende typen materiaal in de grondlaag weergegeven. Deze waarden kunnen worden opgevat als rekenwaarden.

De kwelweglengte L is in de oorspronkelijke formule van Bligh gelijk aan de totale lengte van de horizontale en verticale delen van de kwelweg, de ‘line of creep‘. In de Nederlandse ontwerp- en beoordelingspraktijk wordt de methode Bligh alleen gebruikt als de kwelweg zuiver horizontaal loopt, dus verticale delen van de kwelweg komen niet voor. Het in rekening brengen van de horizontale kwelweglengte is alleen toegestaan wanneer een goede aansluiting tussen de onderkant van de constructie en de ondergrond gewaarborgd is.

De factor Ccreep Creepfactor [-] is een materiaalconstante van de ondergrond en wordt de creep-factor genoemd. Ccreep Creepfactor [-] is gebaseerd op een bovengrens wat impliceert dat deze waarden kunnen worden opgevat als rekenwaarden; hierop hoeft géén veiligheidsfactor te worden toegepast. In Tabel 1 zijn de door Bligh aangegeven waarden voor verschillende typen materiaal in de grondlaag weergegeven.

Tabel 1 Creep-factoren voor het model van Bligh.

Grondsoort

Mediane korreldiameter [μm]1

Ccreep[-]

(Bligh)

Uiterst fijn zand, silt

< 105

Zeer fijn zand

105 – 150

18

Zeer fijn zand (mica)

18

Matig fijn zand (kwarts)

150 – 210

15

Matig grof zand

210 – 300

Zeer/uiterst grof zand

300 – 2000

12

Fijn grind

2000 – 5600

9

Matig grof grind

5600 – 16000

Zeer grof grind

> 16000

4

1 Indicaties conform NEN 5104 (september 1989).

Literatuur

Technisch rapport zandmeevoerende wellen. Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen (TAW), rapport TAW99-26, maart 1999.

Versies