Zoeken in deze site

Inhoudsopgave


Safety format en modelbeschrijving heave model

Voor kunstwerken is – in tegenstelling tot dijken – alleen een deterministische verificatie beschikbaar. Hierbij wordt geverifieerd of de rekenwaarde van het optredende verhang over het benedenstroomse kwelscherm i (de belasting) kleiner is dan (een rekenwaarde van) het kritieke verhang ic over het benedenstroomse kwelscherm (de sterkte):

Eis voor gebruik heave model.

De rekenwaarde van het optredend verhang i wordt als volgt bepaald:

Formule voor de rekenwaarde van het optredend verhang.

Het verhang waarbij heave optreedt, het kritieke verhang ic, is (zie Figuur 1):

Formule voor het kritieke verhang.

In de deterministische berekening wordt als rekenwaarde ic;d = 0,5 aangehouden[1]. Bij de controle op heave wordt dus nagegaan of de rekenwaarde van het optredende verhang over het benedenstroomse kwelscherm kleiner is dan het kritieke verticale verhang ic,d van 0,5. Opgemerkt wordt dat deze waarde algemeen wordt beschouwd als voldoende veilig, maar dat een nadere onderbouwing vooralsnog ontbreekt. De experimenten uit artikel Historie en kennisbasis heave model plaatsen deze waarde natuurlijk wel in perspectief.

Samenvoegen van bovenstaande formules levert de volgende formule voor de verificatie of heave optreedt:

Samenvoeging van formules 1, 2 en 3.

Hetgeen in de deterministische ontwerp- en beoordelingspraktijk neerkomt op:

Vereenvoudiging formule 4.

Waarin:

φo Stijghoogte ter plaatse van de onderkant van het kwelscherm [m t.o.v. NAP].

hp Polderpeil (vrije waterspiegel of maaiveld) [m t.o.v. NAP].

d Diepte van het kwelscherm [m].

γ' Ondergedompeld volumegewicht van de grond [kN/m3].

γw Volumegewicht van het (grond)water [kN/m3].

γk Volumegewicht van het korrelmateriaal (= 26) [kN/m3].

n Porositeit in de zandlaag [-].

Schematische weergave van het mechanisme heave bij kunstwerken.
Figuur 1 Mechanisme heave bij kunstwerken.

Het uittredeverhang i is sterk afhankelijk van het optredende verval over het kunstwerk en de geohydrologische configuratie en de plaats en diepte van eventuele kwelschermen.

Het kritieke verhang ic is afhankelijk van de porositeit (zie formules 2 en 3). Uitgaande van een volumegewicht van de korrel van γk = 26,5 kN/m3 en een volumegewicht van water γw = 10,0 kN/m3, dan varieert het kritieke verhang afhankelijk van de porositeit n tussen 0,83 (n = 0,5) en 1,16 (n = 0,3). Als regel (voor het eerst opgenomen in [TAW, 1987] wordt op grond van praktijkervaringen een veilige toelaatbare waarde aangehouden van ic = 0,5. Dat zou betekenen dat de veiligheidsfactor γ tussen 1,66 en 2,32 ligt. Door de in de praktijk aanwezige heterogeniteit van de ondergrond wordt deze theoretische veiligheid (homogene grond) echter veelal niet behaald.

Voor kunstwerken op een zandige ondergrond met kwelschermen wordt aangenomen dat wanneer het (verticale) uittredeverhang i groter is dan 0,5 zandmeevoerende wellen ontstaan en een verdergaande controle op piping vereist is. Afhankelijk van de gegradeerdheid en pakking van de zandlaag nabij het uittreepunt kunnen grotere toelaatbare verhangen dan 0,5 worden toegestaan. Daartoe zijn dichtheidsmetingen van de zandlaag nodig. In het Onderzoeksrapport Zandmeevoerende wellen [Förster, et al., 2012] wordt hiervoor verwezen naar Bijlage A. Concrete aanwijzingen hieromtrent zijn echter niet opgenomen in deze bijlage. Nader onderzoek op dit punt is nodig indien optimalisatie van het heave-criterium gewenst is.

[1] Deze rekenwaarde voor het kritieke verhang is hoger dan bij dijken. Het verschil tussen heave achter een kwelscherm en heave over een deklaag is dat er bij een kwelscherm altijd een verticaal pad moet ontstaan door het aanwezige zand. Dit vergt fluïdisatie van het zandpakket benedenstrooms van het kwelscherm, waarvoor de benodigde gradiënt circa 1 is. Hierop is een veiligheidsfactor van circa 2 toegepast, hetgeen resulteert in een kritieke gradiënt van 0,5. Bij een deklaag wordt de ontstane scheur gevuld met een vloeibaar zand-water mengsel: deze scheur is in beginsel vrijwel nooit volledig gevuld met gepakt zand. Hierdoor kan de watersnelheid door de deklaag dermate groot worden dat het gat min of meer wordt schoongespoeld, hetgeen resulteert in een kleiner kritiek verhang.

Literatuur

Förster, U., G. van den Ham, E.O.F. Calle en G.A.M. Kruse. Onderzoeksrapport zandmeevoerende wellen. Deltares, rapport 1202123-003-GEO-0002, maart 2012.

Leidraad voor het ontwerpen van rivierdijken : Deel 1 - Bovenrivierengebied. Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen (TAW), september 1985.

Versies